C o n f i g . s c h e r m
Back-up
Zie Back-up op pagina 16.
Geheugen
• Selecteer
Gegevensbeheer
het geheugengebruik van verschillende items in de communicator en op de geheugenkaart weergeven.
• Als u wilt schakelen tussen informatie over het apparaatgeheugen en informatie over de geheugenkaart, selecteert u
→
Gegevensbeheer
Geheugen
Tip: Om te voorkomen dat de hoeveelheid geheugen te klein wordt, is het raadzaam om regelmatig gegevens te
verwijderen of deze naar een geheugenkaart of pc over te brengen.
Berichtprogramma's
• Als u de map Verzonden in
Berichtprogramma's
en
dagen de map moet worden leeggemaakt.
• Als u berichten van het apparaat wilt verwijderen, selecteert u
lokaal verwijderen
en selecteer vervolgens het e-mailbericht dat u wilt verwijderen. U kunt bijvoorbeeld alle e-
mailberichten verwijderen, maar ook alleen e-mailberichten die meer dan twee weken oud zijn. Druk op
om de berichten te verwijderen.
Zie Voorkomen dat er onvoldoende geheugen beschikbaar is op pagina 34.
Telefoon
→
→
Bureaublad
Extra
•
Snelkeuzenummers — Zie Snelkeuze op pagina 29.
•
Spraakopr. doorsch. — Zie Oproepen doorschakelen op pagina 30.
•
Spraakopr. blokkeren — Zie Oproepen blokkeren op pagina 31.
•
Voicemailboxes — Zie Instellingen voicemailbox op pagina 31.
•
Overige instellingen — Zie Oproepinstellingen, netwerkinstellingen en telefoonlijninstellingen op pagina 31.
Profielinstellingen
U kunt de apparaattonen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen of bellergroepen instellen en aanpassen.
• Als u een profiel wilt wijzigen, selecteert u
Bewerken. Als u een nieuw profiel wilt maken, drukt u op Nieuw. Definieer de instellingen op de volgende tabbladen van
het dialoogvenster Profielinstellingen. U kunt overigens niet alle instellingen voor alle profielen wijzigen.
Definieer de volgende instellingen:
• Naam — U kunt de naam van een profiel wijzigen in elke gewenste naam. De naam van de profielen
kunt u niet wijzigen.
• Oproepsignaal — Als u
totdat het ingestelde volumeniveau is bereikt.
• Beltoon — Druk op
Wijzigen
in een andere map bevindt, drukt u op
beluisteren, drukt u op Afspelen. Als u twee verschillende telefoonlijnen gebruikt, kunt u voor elke lijn een andere beltoon
instellen.
•
Persoonlijke
tonen — Selecteer
contactendatabase.
• Klokalarm — Selecteer een alarmsignaal voor de wekker. U kunt ook een alarmsignaal selecteren voor agenda-items en
voor ontvangen tekst-, multimedia- en faxberichten.
• Toetsenbordtoon — Het volumeniveau van het communicatortoetsenbord instellen.
•
Toon van
telefoontoetsen — Het volumeniveau van het telefoontoetsenbord instellen.
• Alarmtonen — De tonen instellen die bijvoorbeeld moeten klinken wanneer de batterij bijna leeg is.
•
Beltoon
voor — U kunt instellen dat de telefoon alleen moet overgaan bij inkomende oproepen van telefoonnummers die
tot een bepaalde groep behoren. Oproepen van buiten deze groep hebben een stil alarm.
Gegevens- en faxoproepen doorschakelen (netwerkdienst)
U kunt inkomende gegevens- en faxoproepen doorschakelen naar een ander telefoon- of faxnummer.
Copyright © 2004 Nokia. All Rights Reserved.
→
Geheugen
om het geheugengebruik weer te geven. U kunt de hoeveelheid vrij geheugen en
en drukt u op
Apparaat
Berichten
automatisch wilt leegmaken, selecteert u achtereenvolgens
Archief verzonden
items. Stel
→ Telefoon.
Config.scherm
Telefoon
Oplopend
selecteert, begint het beltoonvolume op niveau 1 en wordt het steeds een niveau hoger
om een beltoon in de lijst te selecteren. Als het geluidsbestand zich op de geheugenkaart of
Bladeren
Aan
als u de persoonlijke beltoon van bellers wilt gebruiken die u hebt ingesteld in de
of Geheugenkaart.
Verzonden items verwijderen
Gegevensbeheer
→ Profielinstellingen. Selecteer een profiel in de lijst en druk op
om naar het bestand te zoeken. Als u de geselecteerde toon wilt
78
Gegevensbeheer
in op
automatisch
en geef op na hoeveel
→ Berichtprogramma's. Selecteer
Nu verwijderen
Normaal
→
E-mails
en
Off line