Algemene Indicatoren
Een unieke gele LED informeert dat het systeem momenteel in
IN
test mode is, b.v. de betrokken zones zullen geen brandalarm
TEST
opwekken indien een detector geactiveerd wordt. De
desbetreffende zonale LED(s) licht(en) eveneens op.
Wordt ook gebruikt om een toestand te signaleren in de 'Controle
Mode' (zie p. 40).
Eén gele LED geeft aan dat de centrale een aardingsstoring op
STORING
het circuit gedetecteerd heeft. Deze functie kan men in de sys-
AARDING
teemfuncties uitschakelen.
Eén gele LED duidt aan dat de centraleprocessor gereset werd.
CPU
Dit kan voortvloeien uit een interne storing of belangrijke
STORING
elektrische stoorsignalen. Deze indicatie kan enkel
geneutraliseerd worden door de centrale te resetten.
Eén enkele gele LED geeft aan dat er een storing aanwezig is op
TX
het overwaakte signaalafstandscircuit (TX).
STORING
Eén gele LED geeft aan dat er een open circuit of kortsluiting
SIRENE
aanwezig is op de overwaakte sirene uitgang. De desbetreffende
STORING
zonale storing LED licht eveneens op.
Een unieke gele LED duidt aan dat er een probleem bestaat met
STORING
de voeding : namelijk netvoeding, batterij, zekering, enz. Indien
VOEDING
de storing voortvloeit uit een netvoedingsprobleem, zal de 'Voeding
OK' indicator doven. Wel is er een tijdspan voor deze indicatie
ingesteld om valse alarmen te vermijden namelijk bij grote
schommelingen in de netvoeding.
CFP800 Installatie- en gebruikershandleiding
vervolg...
10
Version V0102
3.3 Controletoetsen
3.3.1 Algemeen
Bij centrales uitgerust met
De CFP-800 reeks heeft 6 drukknoppen die gebruikt worden bij
een sleutelschakelaar, moet
een alarmconditie van het systeem en eveneens ook voor de
de schakelaar eerst worden
toegangsfuncties.
gebruikt voor het bedienen
van de 6 toetsen.
Drukknoppen 1 tot 4 hebben een dubbele functie. De eerste functie
is voor het bedienen van het systeem, de tweede 'engineering'
functie is geactiveerd door het gelijktijdig indrukken van de zesde
'shift' -toets.
Drukknoppen moeten met
een
relatieve
harde
vingerdruk in hun midden
ingedrukt worden tot er een
'click' te horen valt. De buzzer
geeft dan een gelijkaardige
'bip'.
3.3.2 Normale Functies
Evacuatie
1
3 2 4
3 2
Stopzetten Sirenes Met deze knop legt men de sirenes stil.
Stoppen int. Buzzer De interne buzzer wordt hiermee
Reset
Dag/Nacht Mode
5
CFP800 Installatie- en gebruikershandleiding
1
4
5
Door het gebruiken van deze knop, worden
de sirenes geactiveerd. Deze functie kan
ook gebruikt worden wanneer er geen
alarmtoestand aanwezig is om het gebouw
te evacueren, of om de sirenes opnieuw
te activeren na een stopzetting van die
alarmgevers (zie hieronder).
stilgelegd. De buzzer is niet volledig stil
daar hij regelmatig 'biept' tot het systeem
in normale werkingsmode teruggeplaatst
wordt.
Om het systeem terug in normale toestand
te plaatsen, wanneer de oorzaak van
het alarm verwijdert werd. Na een alarm
is dit enkel operationeel na het stilzetten
van de sirenes (alarmgevers).
Deze drukknop is van toepassing indien
de centrale specifiek met deze functie
geprogrammeerd werd voor een ver-
traagde signalering gedurende de
werkuren (dag) en een onmiddelijke reaktie
's nachts (zie p. 41).
11
Version V0102