Inhoudsopgave
Advertenties
5.5 Het aansluiten van de Batterij
De batterij voltage is door de
Alvorens de batterij(en) aan te sluiten, moet de ladingsvoltage
fabricant reeds ingesteld en
gecontroleerd worden.
hoeft niet aangepast te
worden.
Meet de voltage tussen de +ve en -ve batterijklemmen uitgerust
met een 10K weerstand en controleer dat de waarde zich bevindt
tussen de 27 en 28,8V. (De centrale vertoont een storings-
toestand). Om de minuut verdwijnt de voltagewaarde gedurende
een héél korte periode, wat normaal is.
Indien de ladingsvoltage onjuist is, gelieve uw verdeler te
contacteren.
Plaats de batterijen op de voorziene plaats en maak die vast met
de geleverde klemstraps.
Verwijder de ladingsvoltage testweerstand en sluit de 24V
batterijdraden op de +ve en -ve batterijklemmen. Een bijkomende
draad is bijgeleverd om twee 12V batterijen in serie te koppelen
(zie figuur 9).
5.6 4-wegs Dip Switch
De centrale wordt steeds
De 4-wegs dip switch (schakelaar) op de processorkaart (zie
geleverd met de dip-switches
figuur 8) heeft de volgende vier functies :
in de OFF positie. D.w.z. naar
de deur toe.
1
Isoleer Sirenes
2
Niet in Gebruik
3
'Upload/download Boot'-functie met een PC
4
'Latched' storing
Zie pagina 33 voor de gedetailleerde switch functies.
CFP800 Installatie- en gebruikershandleiding
Figuur 9 - Batterij aansluiting
28
Version V0102
5.7 Externe Bedradingen Aansluiten
5.7.1 Algemeen
Vóór het aansluiten van de externe circuitbedrading, b.v. zones en sirenes,
moet de centrale - uitgerust met alle uitbreidingskaarten - eerst in normale,
effectieve werking gecontroleerd worden. Ga nooit over naar het aansluiten
van de externe bedrading zolang er storingen op de centrale aanwezig
zijn.
5.7.2 Standaardinstelling
De centrale bevat ook jumpers die de algemene werkingsparameters
wijzigen. De centrale wordt ook uitgerust met een standaard software
programma, die net als de jumpers door de fabricant reeds ingesteld is
in een vaak gevraagde configuratie. De hierbovenvermelde instellingen
houden rekening met het volgende :
*
Dat er een 240V AC voeding naar de centrale gaat.
*
Dat zone elementen uitgerust zijn voor open- en kortsluit-
ingstoezicht, d.m.v. 470R weerstanden in handbrand-
melders, enz.
*
Dat er geen afstandsvoeding aanwezig is.
Indien het systeem met de bovenstaande 3 parameters niet correspon-
deert, moeten de verbindingen (de links) en/of de software configuratie
dusdanig gewijzigd worden. Zie ook pagina 42 voor de ver-
bindingsinstellingen en de "Configuration Manual" voor het pro-grammeren
van de software.
5.7.3 Zone circuits
De centrale is uitgerust met minimum acht zones waarvan de
aansluitingen op het moederbord geplaatst zijn. Bijkomende zones, die
in vier-zone modules geleverd worden, hebben hun aansluitings-klemmen
op elke module.
Verwijder de Eindelijnsweerstand en plaats hem op het
laatste element op het circuit rekening houdend met de
polariteit (AEOL). Verbindt het externe circuit op de vrije
terminalklemmen ook met het in acht nemen van de polariteit.
Figuur 10 - Aansluitingsdetails van zones 1 tot 8
CFP800 Installatie- en gebruikershandleiding
29
Version V0102
Advertenties
Inhoudsopgave
