6 Werking van de Centrale
6.1 Normale Toestand
In de normale werkingsmode, licht de groene VOEDING OK LED
op. Het oplichten van om het even welk andere LED en een
geactiveerde buzzersignaal meldt een abnormale toestand.
Externe circuits zijn continu overwaakt voor alarm- en
storingstoestanden. In deze situatie beantwoordt de centrale
onmiddelijk bij elke toestandsverandering van het systeem.
Indien de centrale voor dag/nacht werking geconfigureerd is (zie
pagina 41), is de TX GEISOLEERD LED geactiveerd. De LED
pulseert in Nacht mode.
6.2 Brandalarm
Activering
Een brandalarm is geactiveerd bij volgende situaties :
o
Activering van een automatische detector
o
Activering van een handbrandmelder
o
Activering van een nevenelement, geconfigureerd
voor brandalarm zoals b.v. een sprinkler flow switch.
Standaard ingesteld is de
Bij het ontvangen van een alarmsignaal, branden de Algemene
'Melding Verzonden' LED bij
BRAND LEDs en de desbetreffende zonale BRAND LED samen
elke Brandalarm opgelicht om
met de pulserende buzzer. Indien de centrale geprogrammeerd
zo de werking van de trans-
is voor het doormelden van een signaal naar de brandweer b.v.,
mitter-uitgang aan te duiden.
licht eveneens de MELDING VERZONDEN LED.
Dit is onafhankelijk van een al
dan
niet
aangesloten
afstandsver-binding.
De alarmsirenes treden allemaal en onmiddelijk in continue
De LED kan geprogrammeerd
werking. Dit geldt voor de standaardinstelling. De werkingsmode
worden vanop afstand (via het
kan eventueel via het PC Configuratie programma aangepast
PC configuratieprogramma)
worden.
door gebruik te maken van
één
van
de
twee
neveningangen.
Nevenuitgangen worden als volgt geactiveerd :
o
Transmitter (24V - overwaakt)
Indien ingang 2 (class change)
actief is, treden de sirenes in
o
Algemene Brand 0V
werking maar geen enkel
indicatie is dan zichtbaar. Het
o
desactiveren van de ingang,
Algemene Brand VFCO relais
legt de sirenes stil zonder de
centrale te moeten resetten.
o
Zone 1 en 2 0V uitgangen indien zones 1 of 2
geactiveerd zijn
o
Uitgangen op uitbreidingskaarten (hangt af van de
configuratie).
CFP800 Installatie- en gebruikershandleiding
38
Version V0102
Rappel >>
Het stilleggen van de buzzer
Gebruik
de
bedieningstoetsen na het naar
rechts kwartdraaien van de
Druk op de
sleutelschakelaar via
de
sleutel (indien model zonder
rende bip. De alarmsirenes blijven operationeel tot ze door iemand
beglaazde deur).
stilgelegd worden (zie hieronder).
Het stilleggen van de alarmgevers
De alarmgevers kunnen
geneutraliseerd worden vóór
Druk op de
het stilleggen van de interne
buzzer blijft in een pulserende mode tot hij stilgelegd wordt (zie
buzzer (indien gewenst !).
hierboven).
De algemene BRAND en de zonale LEDs blijven branden tot het
systeem wordt gereset. Indien er een alarm zich in een andere
zone voordoet, worden de alarmgevers opnieuw geactiveerd en
kunnen met dezelfde procedure stilgezet worden.
Om de alarmgevers manueel te activeren, Druk op de
Het resetten van het systeem
Probeer niet de centrale te resetten zolang de oorzaak van het
2
1
alarm niet rechtgetrokken is.
Het is niet mogelijk om de centrale te resetten vóórdat de
'Stilleggen'-toets ingedrukt werd.
Om de centrale te resetten, druk op de
Als de oorzaak van het alarm steeds aanwezig is, zal de centrale
zich opnieuw activeren samen met de alarmgevers.
Evacuatie
Om de alarmgevers te laten werken onafhankelijk van een door
de centrale waargenomen alarmreden, druk op de
Om de alarmgevers na het gebruiken van de Evacuatie-toets stil
te leggen, druk ofwel op de 'Stilleggen' toets of de 'Reset'-toets.
Nota :
CFP800 Installatie- en gebruikershandleiding
toets. De buzzertoon wordt nu een intermitte-
3
toets. De alarmgevers worden stilgelegd. De
toets.
4
toets.
1
De buzzer wordt niet geactiveerd bij een Evacuatie-
toestand.
39
Version V0102
toets.