1 Inleiding 1.1 De CFP-800 Reeks Brandmeldcentrales De CFP800-versies zijn microprocessor gestuurde 6. Werking van de Centrale .........38 conventionele brandmeldcentrales en herhaalborden. Er bestaan 6.1 Normale Toestand ..............38 3 uitvoeringen volgens het aantal zones : de CFP 808, 816 en 832 met elk een eigen afmeting van de behuizing.
Notifier CFP-800 Reeks centrales. Elke centrale wordt standaard geleverd met 8 detectiezones en 2 bewaakte sirene-uitgangen. Dit aantal kan uitgebreid worden tot...
3. Controletoetsen en Indicatoren 3.1 Algemeen Algemene Indicatoren Algemene LEDs informeren over de toestand van het systeem De centrale is uitgerust met LED indicatoren om over de toestand en zijn niet eigen aan een zone. van het systeem in normale werking en bij elke abnormale conditie te informeren.
Algemene Indicatoren 3.3 Controletoetsen vervolg... 3.3.1 Algemeen Een unieke gele LED informeert dat het systeem momenteel in Bij centrales uitgerust met De CFP-800 reeks heeft 6 drukknoppen die gebruikt worden bij test mode is, b.v. de betrokken zones zullen geen brandalarm TEST een sleutelschakelaar, moet een alarmconditie van het systeem en eveneens ook voor de...
4 Installatie 3.3.4 Bedieningsfuncties De electronische componenten in de centrale zijn Druk eerst de 'shift'-toets in Bedieningsfuncties worden verkregen door de Shift toets in te van het CMOS type die door electro-statische alvorens de andere drukknop drukken samen met één van de andere druktoetsen. ladingen ernstig kunnen beschadigd kunnen in te drukken.
Maak de clips los en verwijder de brede ribbon kabel van 4.3 Het Installeren van de Behuizing de display PCB maar ook van beide bevestigingsclips. Een vormmodel is samen met Eénmaal dat de plaats zorgvuldig werd gekozen (met een vlakke Verwijder de aardedraad op de basis van de behuizing.
4.7 Uitbreidingskaarten 4.8 De S6 Sirene Uitbreidingskaart De 6-zone sirenekaart vermeerdert de twee bestaande sirene- Algemeen circuits in de centrale tot 8, namelijk circuits 3 tot 8, en wordt op het moederbord geplaatst. Bijhorende connectoren worden Identifieer de te plaatsen kaarten (modules). De volgende opties geleverd en geen bijkomende bekabeling is vereist.
4.9 De ZE4/ZS4 Uitbreidingskaart Om de Uitbreidingskaart te plaatsen Link Opties De uitbreidingskaart(en) worden op de connector pins van het De ZE4 kaart (module) biedt vier supplementaire zones, de ZS4 Er zijn verbindingen (links) op moederbord geplaatst. Met volgende benamingen : J1 en J2 (16 kaart biedt vier supplementaire zones en vier sirenecircuits.
Typische Centrale Layouts met 4.10 Uitwendige Bekabeling Uitbreidings-kaarten Algemeen Wanneer supplementaire modules geïnstalleerd werden, en vóór het koppelen van uitwendige circuits, moet eerst de centrale opgestart worden en getest worden om alle eventuele storingen op te klaren. (zie 'In Dienststelling'). Uitwendige circuits moeten volgende parameters nakomen om erzich van te verzekeren dat het systeem de storingen waarneemt en de brandmeldingen weergeeft.
Zone Circuits (vervolg ...) 4.11 De Bedrading van de Sirenecircuits Sirene uitgangen werken volgens het principe van de polariteitsomkering en moeten uitgerust zijn met een 10K eindelijnsweerstand. Dit is geldig voor de twee sirenecircuits op het moederbord en ook voor alle bijkomende circuits op de uitbreidingskaarten.
5 In Dienststelling 5.1 Inleiding 5.3 De Leer Operatie Eénmaal dat de installatie volledig uitgevoerd werd, kan het CFP- Inleiding 800 branddetectiesysteem in dienst gesteld worden alvorens te testen. Om zich ervan te verzekeren dat deze procedure zonder De Leer Operatie is een initialisatieprocedure die telkens moet problemen verloopt, moeten de volgende stap-per-stap richtlijnen toegepast worden als de centrale opgestart wordt of als er nageleefd worden.
Procedure 5.4 Het Opstarten van de Centrale Localiseer de plaats van de "Leer Schakelaar" (of de "Learn Verwijder de hoofdzekering van het binnenkomende voedingsblok, schakel de hoofdvoeding aan en zet de centrale aan. Switch") en de CPU Reset rode drukknop op de processorkaart (zie figuur 8).
5.5 Het aansluiten van de Batterij 5.7 Externe Bedradingen Aansluiten De batterij voltage is door de Alvorens de batterij(en) aan te sluiten, moet de ladingsvoltage 5.7.1 Algemeen fabricant reeds ingesteld en gecontroleerd worden. hoeft niet aangepast te worden. Vóór het aansluiten van de externe circuitbedrading, b.v. zones en sirenes, Meet de voltage tussen de +ve en -ve batterijklemmen uitgerust moet de centrale - uitgerust met alle uitbreidingskaarten - eerst in normale, met een 10K weerstand en controleer dat de waarde zich bevindt...
Het is van belang dat het cir- Het is aanbevolen, dat bij het aansluiten van elk circuit, het meteen Sirene circuit ...) (vervolg cuit eerst effectief gecontro- getest wordt en dusdanig de storingscondities op te klaren leerd wordt om na te zien dat alvorens het overgaan naar het volgende circuit.
Pagina 17
Afstandssignaal (Transmitter) Uitgang Nevenuitgangen ...) (vervolg Deze uitgang kan geïsoleerd Dit is een overwaakte, voltage polariteitsomkeringsuitgang die Algemene Brand Wordt geactiveerd bij een algemeen alarm worden voor het uitvoeren gebruikt kan worden voor het melden van een signaal naar een en biedt een 0V uitgang die gebruikt kan van systeemtesten en derge- digitale melder of naar eender welk meldingselement op afstand.
5.8 Bijkomende Informatie 4-zone Dip Switch functies Neveningangen De Dip-switches hebben volgende functies wanneer ze op de De centrale wordt geleverd ON positie geplaatst worden (= afstandelijk van de deur) : Er zijn twee neveningangen (Input 1 en Input 2) die bedieningsfuncties op met de standaard instelling : afstand bieden.
Pagina 19
Sirene Uitbreidingsnevenvoeding Het verbruik in alarm kan vermeerderd worden van 2A naar 5A door het installeren van een nevenvoeding. De 24V van de nevenvoeding (PSU power supply unit) wordt aangesloten op J16 (batterij aansluitingsblok), klemmen 3 (+ve) en 4 (-ve), voor zover de draadverbinding tussen klemmen 3 en 5 verwijderd werd.
6 Werking van de Centrale Rappel >> 6.1 Normale Toestand Het stilleggen van de buzzer Gebruik bedieningstoetsen na het naar In de normale werkingsmode, licht de groene VOEDING OK LED rechts kwartdraaien van de Druk op de toets. De buzzertoon wordt nu een intermitte- sleutelschakelaar via op.
7 De CFP-800 Centrale : Functies 6.3 Storingen Algemeen 7.1 Algemeen De centrale houdt toezicht op het interne circuit, de componenten, De centrale heeft twee hoofdfuncties - in toevoeging van het maar ook op de externe circuits voor storingscondities. In het systeemtoezicht - die toelaten om afzonderlijke zones te isoleren algemeen veroorzaken open zones of kortsluitingen op externe of te testen.
7.5 TX Geïsoleerd Functies van de CFP-800 (vervolg ...) Indien het systeem aangesloten is op een brandweerbord of een ander afstandscontrolecenter, is het mogelijk om deze verbinding Aditionele zones kunnen naar wens geselecteerd en geïsoleerd te isoleren voor het testen van de brandmeldinstallatie (b.v. worden.
8 Instelling van de Verbindingen Om een zo flexibel mogelijke centrale te verkrijgen, is deze uitgerust met een aantal 'jumper links' (verbindingen) die, afhankelijk van hun instelling, de centrale in verschillende modes kunnen plaatsen. De standaard instellingen zijn diegene die in het algemeen het meest gebruikt zijn en hoeven niet gewijzigd te worden.