Netwerkomgeving
U kunt het netwerk gebruiken nadat u een netwerkkabel hebt aangesloten
op de desbetreffende poort op uw computer.
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als
netwerkprinter te kunnen gebruiken. U kunt de basisnetwerkinstellingen
opgeven via het bedieningspaneel van het apparaat.
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat
ondersteunt:
Item
Netwerkinterface
• Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
• Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LAN en
Near Field Communication (NFC)
Netwerkbesturings
• Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows
Vista®, Windows® 7, Windows 8, Windows
systeem
Server® 2008 R2
• Diverse Linux-besturingssystemen
• Diverse Unix-besturingssystemen
• Mac OS X 10.5 - 10.9
• Novell NetWare 5.x - 6.x
Specificatie
a
Item
Netwerkprotocolle
• TCP/IPv4
n
• DHCP, BOOTP
• DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
• Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP
• FTP,SMB, SMTP, WSD
• LDAP, Kerberos, 802.1x
• SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
• TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3,
HTTP, IPSec)
a. Optioneel apparaat
Specificatie
3. Netwerkinstellingen
331