Beheerinstellingen
• Voer indien nodig de locatie van het apparaat in het veld
• Indien nodig voert u in het veld
beheerder die bij problemen met het apparaat moet worden
benaderd.
•
Verbind. control.: Tik op de knop Test om de Ethernet Crd
Connection te controleren. Als Verbonden na het tikken van de knop
Test verschijnt, drukt u op Verder.
Als Niet verbonden verschijnt, controleer dan of het apparaat op het
netwerk is aangesloten en vervolgens opnieuw de LAN-verbinding.
• Als er zich een verbindingsprobleem met het netwerk blijft voordoen,
neem dan contact op met de netwerkbeheerder.
• Als u een optionele faxkit of afwerkeenheid hebt geïnstalleerd, druk
dan op elke Testknop om de desbetreffende verbinding te
controleren.
•
Netwerkinstell.: Voer het IP-adres, Subnetmasker, Gateway,
Hostnaam, Domeinnaam, Primaire DNS-server en Secundaire
DNS-server in elk veld in. Tik vervolgens op Verder.
• Als er een nieuw IP-adres automatisch door de DHCP of BOOTP
wordt toegewezen, druk dan op
• Als u niet zeker weet welke uw netwerkomgeving is, neem dan
contact op met uw netwerkbeheerder.
Locatie
Beheerder
de informatie in van de
DHCP of
BOOTP.
•
SNMP-configuratie: Voer de Naam community,
in.
Toegangspermissie, Verificatie gebruikersnaam,
Verificatiewachtwoord, Verificatie: wachtwoord bevest., Privacy-
wachtwoord en Privacywachtw. bevestigen in elk veld in. Tik
vervolgens op Gereed.
16
Faxinstellingen
U kunt de standaard faxopties instellen. Stel de meest gebruikte
faxinstellingen in.
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen (zie "Algemene
faxinstellingen" op pagina 153)
• Als de optionele faxfunctie niet is geïnstalleerd, wordt het
faxpictogram niet weergegeven op het weergavescherm.
• De faxopties verschillen van land tot land, afhankelijk van de
internationale voorschriften voor communicatieapparatuur. Als
bepaalde faxopties die in de instructies werden toegelicht zijn
uitgegrijsd wil dat zeggen dat de uitgegrijsde functie niet wordt
ondersteund in uw communicatieomgeving.
• U kunt deze functie ook gebruiken via de
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt
geopend, klikt u op het tabblad Settings > Machine Settings > Fax
(zie
"Tabblad Instellingen" op pagina 179).
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
SyncThru™ Web Service.
319