Dompelpomp begint niet te werken of blijft tijdens werking stilstaan
• Controleer de stroomvoorziening resp. de stroomkringzekering en de aardlekschakelaar. Als de FI-aardlekschakelaar
wordt geactiveerd dient u de dompelpomp van de netspanning los te koppelen en op beschadiging te controleren
(bv. netsnoer).
• Het pompwiel in de dompelpomp wordt door vuil geblokkeerd. Koppel de dompelpomp los van de netspanning,
verwijder de slang en spoel de binnenkant van de dompelpomp met water uit.
• De vlotterschakelaar is niet juist gepositioneerd.
• De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd. Ontkoppel de dompelpomp van de netspanning en laat de dompelpomp
afkoelen (minimaal 30 minuten). Elimineer de oorzaak van de activering (bijv. watertemperatuur te hoog, droogloop
te lang of vergelijkbaar).
De hoeveelheid gepompt water is te gering of werd minder.
• Controleer de aanzuigopening op verontreinigingen.
• De dompelpomp zuigt lucht aan omdat de aanzuigopeningen zich niet meer volledig onder water bevinden.
• Controleer de bevestiging van de slang aan de dompelpomp.
• Controleer de slang op lekage of knikken.
• De opgepompte hoeveelheid neemt in principe af naarmate de oppomphoogte groter is.
• De slangdiameter is te klein; de slang is door vuil verstopt.
Vlotterschakelaar schakelt niet in of uit
• De vlotterschakelaar is niet juist gepositioneerd.
• Bevestig de kabel naar de vlotterschakelaar aan de zijkant van de kabelklem, zodat deze bij het bereiken van een
lage waterstand in bijv. een onderaardse regenbak juist uitschakelt.
12. Onderhoud en reiniging
• Er bevinden zich geen onderhoudsonderdelen in de dompelpomp, open of demonteer deze daarom nooit. De
dompelpomp mag enkel door een vakman of een reparatiedienst geopend, onderhouden en gerepareerd worden.
• Schakel vóór het reinigen de dompelpomp uit en koppel het los van de netspanning, trek de netstekker uit het
stopcontact.
• Voor de reiniging van de buitenkant van de dompelpomp is een zuivere, zachte doek voldoende. Spoel zo nodig
de buitenzijde af met schoon water.
• Eventuele vervuilingen van de aanzuigopeningen kunnen onder stromend water (van een tuinslang) verwijderd
worden. De binnenkant van de dompelpomp kan ook met stromend water worden uitgespoeld door de slang en
een eventueel aanwezig aansluitstuk te verwijderen.
• Droog de dompelpomp en het netsnoer af voordat u deze opbergt.
Gebruik voor het reinigen in geen geval agressieve reinigingsmiddelen, reinigingsalcohol of andere
chemische oplossingen, aangezien daardoor de behuizing kan worden aangetast of zelfs het functioneren
kan verminderen.
12