• Aan de zijkant van de beugel bevindt zich een kabelklem (6). Deze dient voor het bevestigen van de kabel naar
de vlotterschakelaar.
Afhankelijk van hoe de kabel van de vlotterschakelaar wordt bevestigd, blijkt later de overeenkomstige waterhoogte
voor in- of uitschakelen.
Bevestig de kabel naar de vlotterschakelaar zeer zorgvuldig en gebruik de voor de opstelplaats juiste lengte van
de kabel.
9. Ingebruikname
Controleer vóór ieder gebruik de stroomkabel met stroomstekker op beschadigingen. Het product mag niet
worden gebruikt als de stroomkabel en/of de stroomstekker zijn beschadigd. Er bestaat levensgevaar door
een elektrische schok!
• De dompelpomp heeft een ruimte van minimaal 60 x 60 cm nodig. Let
hierop voordat u de dompelpomp laat zakken.
• Nadat u de dompelpomp aan een kabel in de bron e.d. laat zakken en de
kabel dienovereenkomstig hebt bevestigd, steekt u de netstekker in een
geschikt stopcontact met randaarde. Voor gebruik buitenshuis moet dit
een IP44-stopcontact zijn.
De netstekker mag alleen in het stopcontact worden gestoken
als deze droog is. Anders bestaat levensgevaar door een
elektrische schok!
Het elektrische snoer moet uit het stopcontact naar beneden
hangen zodat via het snoer teruglopend water niet in het
stopcontact binnen kan dringen.
• Wanneer de vlotterschakelaar op de juiste manier is geplaatst, schakelt de dompelpomp in en begint water aan te
zuigen en via de uitlaatopening op te pompen.
Als er geen water wordt opgepompt bevindt er zich nog lucht in de dompelpomp en in de slang. Eventueel kunt u
het zuigproces versnellen door water in de slang bij te vullen of door de dompelpomp een beetje heen en weer te
bewegen of door de netstekker in het stopcontact te steken/uit te trekken.
• De dompelpomp schakelt zich automatisch uit als de vlotterschakelaar naar beneden zakt.
De dompelpomp kan ook handmatig worden bediend als de kabel van de vlotterschakelaar
dienovereenkomstig aan de kabelklem wordt bevestigd.
De dompelpomp mag hier echter niet zonder toezicht worden gebruikt, omdat de dompelpomp bij een
gebrek aan water niet wordt uitgeschakeld en daardoor wordt beschadigd.
Let er in ieder geval op dat de pomp niet droogloopt; hij beschikt niet over een droogloopbeveiliging.
10