1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap
het tractiepedaal in de neutraalstand, zet de
schakelhendel in de neutraalstand en stel de
parkeerrem in werking. Probeer het tractiepedaal in
te trappen. Als u het pedaal niet kunt intrappen,
betekent dit dat het veiligheidssysteem naar behoren
werkt. Verhelp het probleem als het systeem niet
naar behoren werkt.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap
het tractiepedaal in de neutraalstand, zet de
schakelhendel in de neutraalstand en stel de
parkeerrem in werking. Zet de schakelhendel in
de maai- of transportstand en probeer de motor te
starten. Als de motor niet start, betekent dit dat het
veiligheidssysteem naar behoren werkt. Verhelp het
probleem als het systeem niet naar behoren werkt.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap
het tractiepedaal in de neutraalstand, zet de
schakelhendel in de neutraalstand en stel de
parkeerrem in werking. Start de motor en zet de
schakelhendel in de maai- of transportstand. Als de
motor afslaat, betekent dit dat het veiligheidssysteem
naar behoren werkt. Verhelp het probleem als het
systeem niet naar behoren werkt.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap
het tractiepedaal in de neutraalstand, zet de
schakelhendel in de neutraalstand en stel de
parkeerrem in werking. Start de motor. Zet
de parkeerrem vrij, zet de schakelhendel in de
Maaistand en kom overeind uit de bestuurdersstoel.
Als de motor afslaat, betekent dit dat het
veiligheidssysteem naar behoren werkt. Verhelp het
probleem als het systeem niet naar behoren werkt.
5. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap
het tractiepedaal in de neutraalstand, zet de
schakelhendel in de neutraalstand en stel de
parkeerrem in werking. Start de motor. Beweeg
de bedieningshendel van de hefinrichting naar
voren om de maaidekken neer te laten. De
maaidekken moeten omlaag bewegen, maar mogen
niet gaan draaien. Als dit wel het geval, werkt het
veiligheidssysteem niet naar behoren. Verhelp het
probleem.
Toerental van de
messenkooien instellen
Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant
en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien
een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de
toerentalregeling van de messenkooien (die zich op het
verdeelstuk onder de stoel bevindt) juist is afgesteld.
U stelt de toerentalregeling van de messenkooien als
volgt in:
1. Selecteer de maaihoogte waarop de maaidekken zijn
ingesteld.
2. Kies de rijsnelheid die het meest geschikt is voor
de maaiomstandigheden.
3. Met behulp van de bijbehorende grafiek (zie
Figuur 29) voor maaidekken met 5, 8, 11 of
14 messen kunt u de juiste instelling voor de
toerentalregeling van de messenkooien bepalen.
4. Om het toerental in te stellen, draait u aan de knop
(Figuur 30) tot de wijzer de gewenste instelling
aangeeft.
1. Toerenregelaar van messenkooien
Opmerking: Het toerental van de messenkooien
kan worden verhoogd of verlaagd volgens de
veranderingen in de gazonomstandigheden.
32
Figuur 29
Figuur 30