zoals afgebeeld in Figuur 7. Vastdraaien met een
torsie van 183-223 Nm.
5
Bandenspanning controleren
Geen onderdelen vereist
Procedure
De banden worden in de fabriek opzettelijk te hard
opgepompt. U moet daarom voor gebruik wat lucht
laten ontsnappen om de luchtdruk te verminderen.
Afhankelijk van de gazonomstandigheden moeten
de voorbanden een spanning van minimaal 8 psi tot
maximaal 12 psi (55 tot 83 kPa) hebben.
De achterband moet een spanning van minimaal 8 psi
tot maximaal 15 psi (55 tot 103 kPa) hebben.
6
De voorste draagframes
monteren
Benodigde onderdelen voor deze stap:
2
Draagframe
2
Afstandsstuk
2
Bout, 1/2 x 3–1/4 inch
2
Borgmoer van 1/2 inch
Procedure
1. Monteer een draagframe op elke gaffel met een
afstandsstuk, 1/2 x 3–1/4 inch bout en 1/2 inch
borgmoer (Figuur 8). Vastdraaien met een torsie van
91-113 Nm.
1. Draagframe
2. Afstandsstuk
3. Gaffel
2. Smeer de lagerbussen van elk draagframe met nr. 2
smeervet op lithiumbasis.
7
Draagframerollen afstellen
Geen onderdelen vereist
Procedure
1. Plaats de machine op een horizontaal vlak en breng
de draagframes van de maaidekken omlaag.
2. Controleer of er 13 mm ruimte is tussen de
draagframerollen en de grond.
3. Als afstelling nodig is, draait u de contramoer los op
de stopschroef op het draagframe (Figuur 9) en draait
u de schroef omhoog of omlaag om het draagframe
lager of hoger in te stellen. Draai de contramoer vast
nadat de afstelling is voltooid.
18
Figuur 8
4. Bout, 1/2 x 3–1/4 inch
5. Borgmoer van 1/2 inch