FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
2.
Schakelvergrendeling - Als u de schakelvergrendeling indrukt, kan de motor worden geschakeld. De
schakelvergrendeling moet altijd worden ingedrukt als u de bedieningshendel uit neutraal wilt halen.
3.
Trimschakelaar (indien aanwezig) - Na indrukken van de trimschakelaar kunt u de motor omhoog of
omlaag trimmen.
4.
Knop alleen-gas - Hiermee kan de bootbestuurder het motortoerental opvoeren om warm te draaien,
zonder de motor in versnelling te schakelen. Om de motor op alleen-gas te zetten, plaatst u de
bedieningshendel in neutraal. Druk de knop alleen-gas in terwijl u de bedieningshendel vooruitzet naar
de voorste arreteerstand. Een hoornsignaal geeft aan dat de functie alleen-gas is ingeschakeld. Zet de
gashendel vooruit om het motortoerental te verhogen. Om de functie uit te schakelen, zet u de
bedieningshendel weer in neutraal. Het motortoerental wordt begrensd om schade aan de motor te
voorkomen.
nld
3428
5152
3416
27