+
9.8.2
T
CD
100-
WEE
1
2
D1
D1
D1
D1
D1
Ketelaansluitingen, codering:
Nummer de ketels zoals in de figuur te zien is: ketel-1 is de ketel die zich het verst van de tank(s) bevindt.
Codeer de aansluitingen direct op de ketels D1, zie figuur.
Codeer de horizontale verbindingen:
-
voor de aanvoer vanaf ketel-1: D1 t/m D (= in dit voorbeeld alleen D1 en D), zie figuur.
-
voor de retour vanaf ketel-laatst (= ketel-2): D1 t/m D (idem), zie figuur.
Leidingmaten ketelzijdig:
Uit tabellen A, B en C, CD
-
Alle leidingen D1 in de figuur dienen 421,4 [mmmm] te zijn (tabel A)
-
De leidingen D dienen 541,5 [mmmm] te zijn (tabel C)
Tankaansluitingen:
e
+
Uit tabel D, 2
blok (CD
Voor dit systeem dienen dus leidingen van minimaal 421,4 [mmmm] te worden toegepast voor alle directe
aansluitingen op ketels en tanks, en verbindingsleidingen van minimaal 671,9 [mmmm].
Lengte verbindingsleidingen ketels ↔ tanks
Uit tabel E:
Het maximale totaal van aanvoer- en retourleidingen bij 541,5 [mmmm] is 17,3 m.
Wanneer dus 541,5 [mmmm] wordt toegepast mag de afstand tussen ketel en tank maximaal de helft hiervan
zijn: ca. 8 m. Bij gebruik van bochtjes en/of kranen wordt dit minder dan 8 m. Gebruik hiervoor tabel E.
Pomp
Uit tabel F: Gebruik twee pompen P2.
54
EWD500
KETELS MET TWEE
2 ketels
+
CD
100
D1
D
D
+
100:
100): voor 2 tanks is D
T
1
2
TANKS
Voorbeeld 2
2 tanks
EWD500
D
T
D
D
= 421,4 [mmmm].
= 54x1.5
42 x 1,4
= 67x1.9
54 x 1,5
E93.1001NL.E Handleiding CD
KOUD IN
D
D
D
T
T
T
D
+