CONTROLE VOORAF
Inhoud oliecarter:
0,25 L
Vul niet te veel motorolie bij.
Controleer het olieniveau na het vullen.
Als de motor met te veel of te weinig
olie draait, kan dit leiden tot ernstige
motorschade.
24
Brandstofniveau
TANKDOP
Verwijder de tankdop en controleer het
brandstofniveau. Vul de tank bij als
deze bijna leeg is.
Open de ontluchtingsknop voor het
verwijderen van de brandstoftankdop.
Wanneer de ontluchtingsknop is
gesloten dan is het verwijderen van de
brandstoftankdop moeilijk.
Draai de tankdop na het vullen goed
dicht.
ONTLUCHTINGSDOP
Gebruik loodvrije benzine van 91 RON
of hoger (een benzinepomp octaan
getal van 86 of hoger) Het gebruik van
loodhoudende benzine kan schade aan
de motor veroorzaken.
Gebruik geen brandstof waarin olie
vermengd is of vuile brandstof. Houd
de brandstoftank vrij van vuil, stof en
water.
INHOUD BRANDSTOFTANK:
1,0 L
BRANDSTOFTANK
BRANDSTOF