Reiniging en Opslag van de
tractor
1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit.
2. Stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
4. Verwijder het contactsleuteltje.
5. Verwijder de grasvanger en reinig deze; zie Grasvanger,
blz. 36.
6. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de hele
tractor verwijderen, met name van de motor. Vuil en kaf
van de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de
cilinderkop en het ventilatorhuis verwijderen.
Belangrijk
U kunt de machine met een mild
reinigingsmiddel en water wassen. Was de tractor nooit met
een hogedrukreiniger. Hierdoor kan het elektrische systeem
worden beschadigd of noodzakelijk vet op wrijvingspunten
worden weggespoeld. Gebruik niet te veel water, zeker niet
in de buurt van het bedieningspaneel, verlichting, motor en
accu.
7. Controleer de rem; zie Onderhound van de Rem
controleren, blz. 24.
8. Luchtfilter onderhoudsbeurt geven; zie Onderhoud van
het luchtfilter, blz. 32.
9. Chassis smeren; zie Tractor smeren, blz. 25.
10. Olie en filter van het carter vervangen; zie Motorolie
controleren, blz. 23.
11. Bandenspanning controleren; zie Bandenspanning
controleren, blz. 25.
12. Wanneer de machine langer dan 30 dagen niet wordt
gebruikt, moet deze als volgt worden voorbereid op
stalling:
A. Voeg een stabilizer/conditioner op aardoliebasis toe
aan de brandstof in de tank op basis van de
instructies van de fabrikant ervan. Gebruik geen
stabilizer op alcoholbasis (ethanol of methanol).
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als
het met verse benzine wordt vermengd en altijd wordt
gebruikt.
B. Laat de motor vijf minuten lopen om de brandstof
met de toegevoegde stabilizer/conditioner door het
brandstofsysteem te verspreiden.
C. Zet de motor af, laat deze afkoelen, en laat de
brandstoftank leeglopen; zie Benzine aftappen uit de
brandstoftank, blz. 31.
D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze
afslaat.
E. Bedien de choke of hulpstarter.
F. Start de motor totdat deze niet meer start.
G. Voer de gebruikte olie af volgens de plaatselijk
geldende voorschriften.
H. Sluit de brandstofafsluitklep.
Belangrijk
Benzine waaraan stabilizer/conditioner is
toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren.
13. Verwijder en controleer de bougie; zie Onderhoud van
de bougie, blz. 30. Nadat de bougie uit de cilinder is
verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in het
bougiegat. Gebruik de elektrische startmotor om de
motor te laten draaien en zo de olie over de
cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie, maar
sluit de kabel niet aan op de bougie.
14. Maak de minkabel van de accu los. Reinig de accu en
de accupolen. Controleer het accuzuurpeil en laad de
accu volledig op; zie Onderhoud van de accu, blz. 28.
Laat de minkabel loszitten tijdens de stalling.
Belangrijk
De accu moet volledig opgeladen zijn, om
te voorkomen dat deze bevriest en beschadigd raakt bij
temperaturen beneden 0°C. Een volledig opgeladen accu
kan de gehele winter worden opgeslagen zonder dat deze
tussentijds hoeft te worden opgeladen.
15. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai
deze vast. Versleten of beschadigde delen repareren of
vervangen.
16. Werk alle krassen of afgebladderde metaaloppervlakken
bij met lak die verkrijgbaar is bij een erkende Service
Dealer.
17. Stal de tractor in een schone, droge garage of
opslagruimte. Verwijder het contactsleuteltje en het
KeyChoice-sleuteltje uit de maaimachine en bewaar ze
op een gemakkelijk te onthouden plaats. Dek de tractor
af om deze te beschermen en schoon te houden.
37