Installatiecomponenten configureren
Behoud activeren
Bij het behoud wordt op de uittredetemperatuur gere-
geld.
"Behoud condensor"
"Ja":
Met behoud
"Nee": Zonder behoud
Verwarmingswaterbuffer configureren
Op de volgende toetsen drukken:
1.
2. "Configuratie"
3. "HWP"
4. Gewenste instellingen uitvoeren: Zie volgend
hoofdstuk.
Verwarmingswaterbuffer activeren
Als een verwarmingswaterbuffer aangesloten is, kan
deze hier geactiveerd worden.
"Verw.warmwater"
"Ja":
Geactiveerd
"Nee": Gedeactiveerd
Bron voor gewenste buffertemperatuur selecteren
"Gew.wrd"
"Fix":
■
Voor toepassingen, waarbij een constante buffertem-
peratuur gevraagd is. De verwarmingswaterbuffer
wordt altijd tot deze gewenste buffertemperatuur
geladen.
"Buitentemperatuur":
■
De gewenste buffertemperatuur wordt a.h.v. de bui-
tentemperatuur en de stooklijn berekend.
Tapwaterverwarming configureren
Op de volgende toetsen drukken:
1.
2. "Configuratie"
3. "WW"
4. Gewenste instellingen uitvoeren: Zie volgend
hoofdstuk.
(vervolg)
Spreiding voor condensorpomp activeren
Bij geactiveerde spreiding wordt het debiet op delta T
geregeld.
"Spreiding"
"Ja":
Met spreiding
"Nee": Zonder spreiding
"BUS":
■
Gewenste buffertemperatuur wordt via het BUS-sys-
teem (modbus of BACnet) ontvangen.
■
"4..20mA":
Gewenste buffertemperatuur wordt door een extern,
analoog signaal opgegeven.
Elektrisch verwarmingselement activeren
Als een elektrisch verwarmingselement in de verwar-
mingswaterbuffer is ingebouwd, moet dat geactiveerd
worden. Met het elektrisch verwarmingselement kan
de buffertemperatuur verhoogd worden als de warmte-
pomp onvoldoende warmte levert. Ook bij een uitval
van de warmtepomp wordt het elektrisch verwarmings-
element geactiveerd.
"Elektr. verw.element"
"Ja":
Met elektrisch verwarmingselement
"Nee": Zonder elektrisch verwarmingselement
Tapwaterverwarming activeren
Als een warmwaterboiler aangesloten is, kan deze hier
geactiveerd worden.
"Warm water"
"Ja":
Geactiveerd
"Nee": Gedeactiveerd
Opties selecteren
"Opties"
"Normaal":
"Verswaterstation": Met verswaterstation
Installatie configureren
Zonder verswaterstation
19