6.16.1
Longitudinale momentindicator
De kantelindicator wordt gevisualiseerd door een balk "1"
(Afb. 5-F0222) die het gevaar voor kanteling van de machine
aangeeft.
Het controlelampje "2" heeft verschillende pictogrammen en
statussen, afhankelijk van de werkconditie van de machine.
Pictogram
Status
Vast brandend
Knipperend
Vast brandend
6.16.2
Bypass-sleutel
- GEVAAR
De
bypass-sleutel
gebruikt als er sprake is van alle volgende
omstandigheden:
De maximumgrens voor kanteling is bereikt en er
bestaat gevaar voor kanteling van het voertuig.
De sleutel wordt gebruikt door ervaren, goed opgeleid
personeel
De sleutel wordt gedurende korte tijd gebruikt
Als het niet mogelijk is een veilige toestand te herstellen
door middel van de roller op de joystick om de arm in
te trekken.
De bypass-sleutel (Afb. 4-F0222) werkt zolang hij aangedreven
wordt, en moet dus gedraaid gehouden worden tijdens de
handelingen om de machine in veilige toestand terug te
brengen.
Tijdens het gebruik van de bypass-sleutel wordt op het
scherm het betreffende pictogram "3" (Afb. 5-F0222)
weergegeven.
De functie van de bypass-sleutel wordt na 30 seconden
automatisch uitgeschakeld, ook als de sleutel nog gedraaid is.
Zodra het veiligheidsgebied wordt bereikt, stopt het alarm
en kan de bypass-sleutel worden losgelaten.
- GEVAAR
Wanneer de bypass-sleutel wordt gebruikt,
is het enige wat mag worden gedaan het
intrekken of laten stijgen van de telescooparm
met het doel terug te keren naar een veilige
situatie.
BRENG DE ARM NIET OMLAAG OF SCHUIF HEM
NIET UIT, WANT DAT ZIJN BEWEGINGEN DIE
HET GEVAAR VOOR KANTELING VERGROTEN.
74
74
74
Conditie
Normaal werk
Pre-alarm
Alarm
mag
alleen
worden
4-F0222
1
0%
50% 100%
0
00.0
3
00:00
00000.0
100%
5-F0222
2