B
35
30
25
20
15
10
5
0
10
15
20
25
A
Buitentemp. Offset
3.9
Ontdooimodus
Bij buitentemperaturen onder 5 °C kan dauwwater aan de la-
mellen van de verdamper bevriezen en kan zich rijp vormen.
De rijp wordt automatisch herkend en met bepaalde interval-
len automatisch ontdooid.
De ontdooiing gebeurt met een koudecircuitomkering tij-
dens het bedrijf van de warmtepomp. De hiervoor benodigde
warmte-energie wordt aan de CV-installatie ontnomen.
Een correcte ontdooibedrijf wordt alleen mogelijk gemaakt
als een minimumhoeveelheid CV-water in de CV-installatie
circuleert:
Product
Geactiveerde hulp-
verwarming, CV-
watertemperatuur
> 25°C
VWL 35/6 en
15 liter
VWL 55/6
VWL 65/6 en
20 liter
VWL 75/6
VWL 105/6 en
45 liter
VWL 125/6
3.10
Veiligheidsinrichtingen
Het product is met technische veiligheidsinrichtingen uitge-
rust. Zie afbeelding veiligheidsinrichtingen (→ Pagina 183).
Als de druk in het koudemiddelcircuit de maximumdruk van
3,15 MPa (31,5 bar) overschrijdt, dan schakelt de drukbewa-
ker het product tijdelijk uit. Na een wachttijd vindt een nieuwe
startpoging plaats. Na drie mislukte startpogingen na elkaar
wordt een foutmelding weergegeven.
Als het product uitgeschakeld wordt, dan wordt de verwar-
ming van de carterbehuizing bij een compressoruitlaattem-
peratuur van 7 °C ingeschakeld om mogelijke schade bij het
herinschakelen te verhinderen.
Als de compressorinlaattemperatuur en compressoruitlaat-
temperatuur onder -15 °C liggen, dan gaat de compressor
niet in werking.
Als de gemeten temperatuur aan de compressoruitlaat hoger
is dan de toegestane temperatuur, dan wordt de compressor
uitgeschakeld. De toegestane temperatuur is afhankelijk van
de verdampings- en condensatietemperatuur.
De druk in het CV-circuit wordt met een druksensor bewaakt.
Als de druk onder 0,5 bar komt wordt een storingsuitschake-
0020299005_04 aroTHERM plus Installatie- en onderhoudshandleiding
30
35
40
45
50
B
Verwarmingswatertem-
peratuur
Gedeactiveerde
hulpverwarming,
CV-watertempera-
tuur > 15°C
40 liter
55 liter
150 liter
ling uitgevoerd. Als de druk boven 0,7 bar komt wordt de sto-
ring weer teruggezet.
De circulatiewaterhoeveelheid van het CV-circuit wordt door
een doorstromingssensor bewaakt. Als bij een warmtevraag
bij lopende circulatiepomp geen doorstroming wordt her-
kend, dan treedt de compressor niet in werking.
Als de CV-watertemperatuur onder 4 °C daalt, dan wordt au-
tomatisch de vorstbeveiligingsfunctie van het product geacti-
veerd door de CV-pomp te starten.
4
Beschermingsbereik
A
4.1
Beschermingsbereik
Het product bevat het koudemiddel R290. Let erop, dat dit
koudemiddel een hogere dichtheid als lucht heeft en dat bij
een lekkage ontsnappende koudemiddel zich op de vloer
kan verzamelen.
Het koudemiddel mag zich niet op zo'n manier ophopen dat
een gevaarlijke, explosieve, verstikkende of toxische atmos-
feer kan ontstaan. Het koudemiddel mag niet via gebouw-
openingen in het gebouw terechtkomen. Het koudemiddel
mag zich niet in verdiepingen ophopen. Het koudemiddel
mag niet in het rioleringssysteem komen.
Rondom het product is een beschermingsbereik gedefini-
eerd. In het beschermingsbereik mogen zich geen vensters,
deuren, ventilatieopeningen, lichtschachten, dakramen of
ventilatieopeningen bevinden.
Ventilatieopeningen moeten worden gezien als openingen
het gebouw in. Vermeden moet worden, dat koudemiddel in
het gebouw terechtkomt.
In het beschermingsbereik mogen zich geen ontste-
kingsbronnen zoals stopcontacten, lichtschakelaars,
lampen,elektrische schakelaars of andere permanente
ontstekingsbronnen bevinden.
Het beschermingsbereik mag zich niet uitstrekken naar
naastgelegen percelen of openbare verkeersoppervlakken.
In het beschermingsbereik mogen geen bouwkundige wijzi-
gingen worden aangebracht, die de vermelde regels voor het
beschermingsbereik schenden.
4.1.1
Beschermingsbereik, bij bodemopstelling,
op het perceel
A
1000 mm
De maat A is een afstand rondom het product.
Beschermingsbereik 4
161