Storingen
Inbedrijfname-, inspectie- en onderhoudswerk-zaamheden
Warmtehoeveelheidsteller
1.
Tijdsperiode van _________ tot _________ / _____ kWh
2.
Temperatuursensor correct gepositioneerd, geïsoleerd en aangesloten ?
Opmerkingen
Het zonnesysteem werd conform dit voorschrift gemonteerd en in bedrijf genomen, geïn-
specteerd en onderhouden.
Firmastempel/datum/handtekening
Tabel 12
1) pH-meetstaafje via apotheek of uit servicekoffer beschikbaar.
2) Zie handleiding onderdeel.
3) Indien nodig.
4) Afhankelijk van specifieke installatiedata.
8
Storingen
Informatie over storingen vindt u ook in de installatiehandleidingen van de regelaar.
Soort storing
Effect
Mogelijke oorzaken
De pomp draait niet, hoewel aan de inschakelvoorwaarden is voldaan.
De zonneboiler wordt niet opge-
De pomp is defect.
warmd door de zonne-energie.
De pomp zit vast als gevolg van een mechanische blokkade.
De pomp wordt via de regelaar niet direct aangestuurd.
Pomp schakelt constant aan en uit.
Opbrengst zonne-energie te laag Te gering verschil bij in- en uitschakeltemperatuur van de rege-
laar.
Volumestroom te hoog.
Positie temperatuursensor of -aansluiting onjuist.
Pomp schakelt niet uit.
Warmte wordt uit de boiler ge-
Temperatuursensor defect of op verkeerde
transporteerd.
positie.
Regelaar defect.
Te heet tapwater.
Gevaar voor brandwonden
De begrenzing van de boilertemperatuur en de mengkraan is te
hoog ingesteld.
Te koud tapwater (of te geringe hoeveelheid warm tapwater).
De temperatuurregelaar voor warm water op de ketel, de ther-
mostaat of de mengkraan is te laag ingesteld.
Temperatuurverschil in de het zonnecollectorcircuit te hoog / te hoge aanvoertemperatuur / te snel hoge collectortemperatuur
Opbrengst zonne-
Defecte temperatuursensor of regelaarfunctie.
energie te laag of schade aan in-
Lucht in systeem.
stallatie.
Volumestroom te klein.
Verstopte leiding.
Collectorvelden niet hydraulisch ingeregeld.
Tabel 13
KS 0105 ... 0150 • 7 747 009 916 (2013/03)
Inspectie/Onderhoud
Pagina
Inbedrijfstelling
1.
2)
___ - ___
___ - ___
___ kWh
___ kWh
Oplossing
Pomp controleren, eventueel vervangen.
De gleufschroef op de pompkop losdraaien en de pompas met een
schroevendraaier losdraaien. Niet tegen de pompas slaan!
Zie handleiding regelaar.
Instellingen regelaar controleren.
Doorstroomhoeveelheid controleren en instellen.
Controleer de positie van de temperatuursensor.
Positie, montage en karakteristiek van de temperatuursensor con-
troleren.
Opmerking: toerentalgeregelde pompen schakelen niet direct af,
maar pas na het bereiken van het laagste toerental.
De begrenzing van de boilertemperatuur en de tapmengkraan lager
instellen.
Stel de temperatuur in conform de bijbehorende handleiding (max.
60 °C).
Werking van de naverwarming controleren.
Instellingen temperatuursensor en regelaar controleren.
Installatie ontluchten.
Doorstroomhoeveelheid controleren / instellen.
Leidingen controleren / spoelen.
Hydraulische inregeling uitvoeren.
8
2.
3.
___ - ___
___ - ___
___ kWh
___ kWh
25