Inbedrijfstelling
5.6
Leidingen en overloopleiding op het solarstation aan-
sluiten
GEVAAR: Persoonlijke letsel en schade aan de installa-
tie door verkeerd gemonteerde overstortleiding!
▶ Voer de overstortleiding uit in de afmetingen van de
uitlaat van het overstort (max. lengte = 2 m en max. 2
bochten).
▶ Kort de leidingen zodanig in, dat deze tot aan de aanslag in de klem-
ringkoppeling [1] kunnen worden geschoven.
▶ Overstortleiding [2] zichtbaar in het opvangvat [4] laten uitmonden
en vastzetten met een leidingbeugel [3].
Om de onderste knelkoppelingen vast te kunnen zetten,
kunt u het aansluitblok vasthouden op de met [5] gemar-
keerde plaatsen met een steeksleutel SW27 resp. een
pijptang.
1
5
5
4
Afb. 16 Aansluiting op het solarstation
[1]
Klemringkoppeling op alle vier uitgangen
[2]
Overstortleiding (niet meegeleverd)
[3]
Leidingklem (op montageplaats)
[4]
Leeg vat (opvangvat)
[5]
Aanzet voor tegenhouden koppelingen onder
5.7
Temperatuursensor monteren
De elektrische aansluiting moet uitgevoerd worden door een geautori-
seerde vakman.
De temperatuursensors zijn beveiligd tegen ompolen.
5.7.1 Collectortemperatuursensor
Gebruik een waterdichte aansluitdoos wanneer de kabel van de collec-
tortemperatuursensor op een vochtgevaarlijke locatie moet worden aan-
gesloten.
▶ Verleng de sensorkabel met een tweeaderige kabel [3] (niet meegele-
verd).
▶ Bescherm de verbindingen [2] boven en onder eventueel met een
aansluitdoos.
KS 0105 ... 0150 • 7 747 009 916 (2013/03)
5.7.2 Boilertemperatuursensor
De montageinstructies en -gegevens kunt u in de installatiehandleidin-
gen voor boiler en regelaar vinden.
1
2
3
Afb. 17 Collector- en boilertemperatuursensor op solarstation met geïn-
tegreerde regelaar
[1]
Collectortemperatuursensor
[2]
Verbinding
2
[3]
Tweeaderige kabel (2 x 0,75 mm
[4]
Vul- en aftapkraan voor aftappen (lokaal)
[5]
Boilertemperatuursensor
3
6
Inbedrijfstelling
7747006489.17-1.SD
7747006489.17-1.SD
5
4
2
2
tot max. lengte 50 m, lokaal)
VOORZICHTIG: Schade aan de installatie door bevroren
water of door verdamping in de collectorcircuit.
▶ Spoel en vul het zonnesysteem alleen dan, wanneer
de zon niet op de collectoren schijnt en er geen vorst
(bij spoelen met water) wordt verwacht.
Houdt bij het vullen van de solarvloeistof rekening met
het extra volume van het voorschakelvat (mits geïnstal-
leerd).
Het voorschakelvat en het expansievat moeten voldoen-
de worden ontlucht.
De pomp in het solarstation is tijdens bedrijf zelfontluch-
tend en hoeft daarom niet met de hand te worden ont-
lucht.
6
7747006489-19.1SD
13