10
|
Configuratie
Sensoren
Uitgebreide handleiding voor de installateur
188
#
Code
[9.A.1]
[D‑08]
[9.A.2]
[D‑09]
Buitensensor
#
Code
[9.B.1]
[C–08]
Afwijk. buitensensor
ALLEEN van toepassing wanneer een externe buitenomgevingstemperatuursensor
werd aangesloten en geconfigureerd.
U kunt de externe buitenomgevingstemperatuursensor ijken. Er kan een afwijking
op de thermistorwaarde ingegeven worden. Deze instelling kan gebruikt worden
om
situatie
buitenomgevingstemperatuursensor niet op de ideale plaats kan worden geplaatst.
Elektriciteitsmeter 1:
▪
0 Geen: NIET geïnstalleerd
▪
1 1/10kWh: Geïnstalleerd
▪
2 1/kWh: Geïnstalleerd
▪
3 10/kWh: Geïnstalleerd
▪
4 100/kWh: Geïnstalleerd
▪
5 1000/kWh: Geïnstalleerd
Elektriciteitsmeter 2:
▪
0 Geen: NIET geïnstalleerd
▪
1 1/10kWh: Geïnstalleerd
▪
2 1/kWh: Geïnstalleerd
▪
3 10/kWh: Geïnstalleerd
▪
4 100/kWh: Geïnstalleerd
▪
5 1000/kWh: Geïnstalleerd
Buitensensor: Als een optionele externe
omgevingssensor is aangesloten, moet het type
van de sensor ingesteld worden.
▪
0 Geen: NIET geïnstalleerd. De thermistor in de
gebruikersinterface en deze in de buitenunit
worden gebruikt om metingen uit te voeren.
▪
1 Buitenunit: Aangesloten op de printplaat
van de binnenunit die de buitentemperatuur
meet. Opmerking: Voor sommige functies
wordt nog steeds de temperatuursensor in de
buitenunit gebruikt.
▪
2 Kamer: Aangesloten op de printplaat van de
binnenunit die de binnentemperatuur meet.
De
temperatuursensor
gebruikersinterface wordt NIET meer gebruikt.
Opmerking: Deze waarde heeft alleen een
betekenis in de kamerthermostaatregeling.
te
compenseren
Beschrijving
Beschrijving
in
waarin
de
ERGA04~08EAV3(A) + EHVZ04+08S18+23EA6V+9W
Daikin Altherma 3 R F
4P629093-1 – 2020.08
de
externe