6
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
6.2.1 Meerdere kamers – Twee AWT-zones
Uitgebreide handleiding voor de installateur
30
Omdat het systeem de mogelijkheid biedt om de temperatuur in elke kamer zeer
soepel te regelen, is het nodig dat u eerst de volgende vragen beantwoordt:
▪
Hoeveel kamers worden er verwarmd door het Daikin-warmtepompsysteem?
▪
Welke soorten warmteafgevers gebruikt u in elke kamer en hoeveel bedraagt
hun aanvoertemperatuur waarvoor zij ontworpen werden?
Eens de vereisten inzake ruimteverwarming duidelijk zijn, adviseert Daikin
onderstaande in/opstellingsrichtlijnen te volgen.
OPMERKING
Indien een uitwendige kamerthermostaat wordt gebruikt, zal de uitwendige
kamerthermostaat de vorstbescherming kamer bedienen. Vorstbescherming kamer
is echter alleen mogelijk wanneer [C.2] Ruimteverwarming/-koeling=Aan.
OPMERKING
Als u deze unit installeert als toepassing als één zone:
Opstelling. Installeer een omloopklep tussen de wateringang en -uitgang voor
ruimteverwarming van de secundaire zone (=directe zone). Onderbreek het debiet
NIET door de afsluiters te sluiten.
a By-pass
Configuratie. Voer lokale instelling [7-02]=0 (Aantal zones = 1 zone) uit.
Deze unit is ontworpen om water te leveren aan 2 verschillende temperaturen.
Een typische installatie bestaat uit vloerverwarming aan een lagere temperatuur en
radiatoren aan een hogere watertemperatuur.
In dit document:
▪
Hoofdzone = Zone met de laagste ontwerptemperatuur
▪
Bijkomende zone = Zone met de hoogste ontwerptemperatuur
Typisch voorbeeld:
Kamer (zone)
Woonkamer (primaire zone)
Slaapkamers (secundaire zone)
a
Warmteafgevers: ontwerptemperatuur
Vloerverwarming: 35°C
Warmtepompconvectoren: 45°C
ERGA04~08EAV3(A) + EHVZ04+08S18+23EA6V+9W
Daikin Altherma 3 R F
4P629093-1 – 2020.08