6
2.4
Veiligheidsaanwijzingen
het
achteraf
elektrische
apparaten en/ of componenten
De machine is met elektronische componenten en
onderdelen uitgerust, waarvan de functie kan wor-
den beïnvloed door elektromagnetische straling
van andere apparaten. Door dergelijke invloeden
kunnen personen in gevaar komen, wanneer de
navolgende veiligheidsaanwijzingen niet worden
opgevolgd.
Bij installatie van elektrische en elektronische ap-
paraten en / of componenten in de machine, die
aan het elektrische systeem worden aangesloten,
moet de gebruiker zelf vastellen of de installatie
storingen veroorzaakt in de elektronica of andere
componenten van het voertuig.
Men moet er vooral op letten, dat de achteraf ge-
ïnstalleerde elektrische en elektronische compo-
nenten voldoen aan de EG machinerichtlijn EMV-
89/336/EWG en voorzien zijn van het CE-teken.
Voor het achteraf inbouwen van mobile communi-
catiesystemen (b.v. GSM of mobilofoon) moeten in
het bijzonder aan de volgende eisen worden vol-
daan:
Alleen goedgekeurde zendapparatuur inbouwen.
Het bedienen van draagbare of mobile apparatuur
in de cabine van het voertuig is alleen toegestaan
in verbinding met een vast geïnstalleerde buitenan-
tenne.
De zender zover mogelijk van de machine elektro-
nica inbouwen.
Bij het monteren van de antenne er voor zorgen,
dat er een goede massaverbinding met de antenne
en het voertuig bestaat.
Let bij het aanleggen van de kabels het installeren
op de maximaal toegestane stroomafname volgens
de inbouwhandleiding van de machinefabrikant.
2.5
Veiligheidsaanwijzingen
service-
werkzaamheden
I
Bij werkzaamheden aan de elektri-
sche installatie evenals bij alle las-
werkzaamheden aan de trekker of
aangekoppelde machine alle stekker
aansluitingen
$0$6&$1
voor
installeren
van
of
elektronische
bij
en
reparatie-
naar
de
Veiligheid