Tips voor het plaatsen van het apparaat
Zet geen apparaten op uw kast die
warmte afgeven, zoals broodroos-
ters of magnetrons.
Doet u dat wel dan wordt er onnodig
veel energie verbruikt.
Plaats van opstelling
Kies geen plaats direct naast een for-
nuis, een verwarming of in de buurt van
een raam waar de zon direct door heen
kan schijnen.
Hoe hoger de omgevingstemperatuur
is, des te langer het apparaat staat te
ronken en des te hoger het stroomver-
bruik is.
Geschikt is een droge ruimte waar kan
worden geventileerd.
Klimaatklasse
Het apparaat is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een kli-
maatklasse is een kamertemperatuur-
bereik waarbinnen de temperatuur zich
moet bewegen en waar deze niet bo-
ven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van het apparaat
staat aangegeven op het typeplaatje
aan de binnenkant van uw apparaat.
Klimaatklasse
SN, N
ST
T
Met een minimum kamertemperatuur
van +5 °C werken de apparaten gega-
randeerd zonder problemen.
30
Kamertemperatuur
tot +32 °C
tot +38 °C
tot +43 °C
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht aan de achterwand van het
apparaat wordt warm.
Daarom zijn een goede luchttoevoer en
luchtafvoer noodzakelijk. Om die reden
mogen de ventilatieroosters niet ge-
blokkeerd zijn en moeten zij regelmatig
stofvrij worden gemaakt.
Transportbeveiliging van het
handvat
Wanneer u de deur voor het eerst
opendoet, gaat het handvat van de
transportstand over in de gebruiks-
stand. Dit is door een klik te horen. Het
handvat staat daarna iets meer van het
apparaat af dan daarvoor.
Het plaatsen van het apparaat
^ Haal eerst de kabelhouder van de
achterkant van het apparaat af.
^ Controleer of alle delen aan de ach-
terwand van het apparaat nergens
tegenaan kunnen komen.
Buig eventueel in de weg zittende
delen voorzichtig weg.
^ Schuif het apparaat voorzichtig op de
daarvoor bestemde plaats.