Inhoudsopgave
Advertenties
Handleiding en installatie voorschrift Thermomaster 45/60/80
28 . Problemen met de verwarming
De installatie blijft koud :
- de kamerthermostaat is defect, slecht
aangesloten, te laag afgesteld ofwel is de
anticipatieweerstand niet goed afgeregeld (0,11 A)
- buitensonde defect en/of bedradingsfout
- geen spanning op de automatische brander
- netspanning weggevallen
- gesmolten zekering op de gedrukte schakeling of
in het meetkastje
- kraan niet volledig gesloten (de ketel blijft verder
werken in de modus "sanitair warm water")
- verwarmingsmodus buiten dienst
- defecte driewegklep
29 . Bescherming tegen onvoldoende keteldebiet
De ketel moet beschermd worden tegen een te laag
waterdebiet. Dit gebeurt door het temperatuurverschil
te meten tussen het water in de ingaande en de
uitgaande leiding (de zogenaamde delta-t DT).
Als het debiet afneemt, zal de DT toenemen. Het
principe van de beveiliging via DT is het volgende:
Bij DT > 25 begint de ketel te moduleren
Bij DT > 30 zal de ketel werken op de minimale
belasting
Bij DT > 35 zal de ketel worden uitgeschakeld en 2
minuten vergrendeld worden; dit wordt gemeld met
"b 30" op het display.
De ketelregeling zal de ketel vergrendelen (lock-
out) na 13 opeenvolgende blokkeringen binnen 1
warmteaanvraag. Deze fout zal aangegeven worden
door het knipperen van "E 30" op het display.
30 . Onderhoud
Laat de ketel na het eerste jaar controleren door
een erkende installateur.
Een jaarlijk onderhoud is aanbevelend.
Trek de stekker uit het stopcontact. Verwijder de
sifon en reinig hem. Vul de sifon opnieuw met water
en breng hem weer aan. Draai de 4 schroeven
van de gasleidingen op de gasklep los. Draai de
8 moeren M6 van de branderdop los en verwijder
de ventilator met de gasklep en de kap van de
ketelventilator.
Verwijder de brander en inspecteer hem. Controleer
de verbrandingskamer en de brander, reinig ze daarna
met een nylon borstel (gebruik daarvoor nooit een
metaalborstel). Vervang eventueel het beschadigde
opvulmateriaal en breng de brander weer aan. Zorg
ervoor dat de brander goed terug op zijn plaats zit.
Controleer de plaatsing van de elektrodes.
(afstand tusse elektrodes = 3 ± 0,8mm).
50
31 . Gebruiksaanwijzing van de
Thermomaster 45/60/80 kW HR TOP
Als u vragen hebt over het gebruik van de
verwarmingsinstallatie, kunt u zich richten tot uw
installateur. Het is zowel in het belang van de
installateur als van uzelf dat u op de hoogte bent van
de werking ervan.
31 . 1 . Werking
Water dat afkomstig is van de radiatoren wordt
opgewarmd
met
behulp
warmtewisselaar. De pomp zorgt voor de circulatie van
het water in de installatie. Voor watertemperaturen
die niet erg hoog zijn, kunnen de rookgassen afkoelen
en zelfs gedeeltelijk condenseren. Het condensaat
wordt naar de riolering afgevoerd via de ingebouwde
sifon. De afvoer van het condensaat mag niet
geblokkeerd worden. De elektronische besturing van
de ketel gebeurt via een microprocessor.
31 . 2 . Vullen
De manometer (bereik 0 tot 4 bar) geeft aan of er
voldoende waterdruk is. Zodra de druk onder
1,2 bar daalt, moet u water bijvullen. Als u verschillende
keren per jaar water moet bijvullen, raden wij u aan
uw ketel en/of installatie door uw installateur te laten
controleren.
Schakel de netspanning uit en sluit de vulslang aan de
koudwaterkraan aan. Laat de slang eerst langzaam
volledig met water vollopen om hem te ontluchten
en sluit daarna de vulkraan van de ketel aan. Open
daarna de twee kranen en vul de ketel langzaam
totdat de waterdruk tussen 1,5 en 2 bar ligt. Schakel
daarna de netspanning weer in.
31 . 3 . Ontluchting
Om de lucht uit de radiatoren te laten ontsnappen,
moeten
ze
ontlucht
Schakel eerst de netspanning uit en open de
ontluchtingskraantjes van alle radiatoren. Ontlucht
alle radiatoren te beginnen met de onderste
verdieping. Na het ontluchten controleert u de
waterdruk en vult u water bij als de druk onder 1 bar
gedaald is. Schakel daarna de netspanning weer in.
31 . 4 . Buitendienststelling van de ketel
Als u niet wil dat de ketel tijdens de zomer blijft draaien,
kunt u de kamerthermostaat op een tamelijk lage
waarde instellen. Tijdens de winter mag u deze nooit
op een temperatuur van minder dan 15°C instellen.
Onderbreek de netspanning nooit. Bij vorst draait u
alle radiatoren een beetje open om bevriezing te
voorkomen.
De automatische pompschakelaar doet de pomp
om de 24 uur 5 minuten draaien. U kunt enkel de
netspanning onderbreken en de gaskraan sluiten
(vraag de installateur waar zich deze bevindt)
wanneer de ketel onderhouden moet worden.
van
de
aluminium
("gepurgeerd")
worden.
Advertenties
Inhoudsopgave
