Handleiding en installatie voorschrift Thermomaster 45/60/80
een buitendraad van 5/4" bezitten.
6.
De gasaansluiting moet een buitendraad van ¾"
bezitten.
7.
Breng een veiligheidsklep en een expansievat
(niet meegeleverd) aan. Zorg ervoor dat de
capaciteit van het expansievat voldoende groot
is voor het type installatie.
8.
Laat het condensaat afvloeien in de
waterafvoer via een trechter en een
stankafsluiter.
9.
Als de verwarmingsinstallatie een buitenpomp
bevat, zorg ervoor dat deze geen enkel verschil
in druk op de ketel met zich meebrengt.
10.
Plaats een ontluchter op de hoogste plaats van
de installatie.
10 . Gasaansluiting
1.
De gasaansluiting moet gebeuren volgens de
geldende richtlijnen.
2.
Controleer de opeenhoping van onzuiverheden
in de gasleiding – deze kunnen de gasregelaar
verstoppen.
3.
De toegestane maximale druk voor een drukproef
met lucht van de gasklep bedraagt 50 mbar.
4.
Bij werking met LPG onder het grondniveau wordt
aangeraden een extra veiligheidsklep te plaatsen
in de gasleiding om elk gevaar op opeenhoping van
gas te vermijden. Sluit deze aan op de klemmen 7/N.
(zie elektrisch schema)
11 . Elektrische aansluiting
1.
De elektrische aansluiting moet aan de geldende
voorschriften voldoen.
2.
Het stopcontact moet zich op een plaats
bevinden die toegankelijk is in de buurt van de
installatie.
3.
Er
mag
geen
aangebracht aan de bedrading die door de
fabrikant is aangebracht.
4.
De aansluitklemmenstrook bezit aansluitingen voor
de netspanning en voor de kamerthermostaat.
De maximaal toegestane draadsectie bedraagt
0,75 mm
voor de thermostaat. Het contact van
2
de kamerthermostaat moet potentiaalvrij zijn.
5.
Op de aansluitklemmenstrook is een vermogen
van 2,4 VA beschikbaar voor de aansluiting van
een kamerthermostaat met schakelklok die
gevoed wordt op 24 V vanaf de ketel.
6.
Er zijn ook klemmen beschikbaar voor de
aansluiting van een thermostaat van de boiler
met warmtewisselaar of van een NTC-sonde
van de boiler met warmtewisselaar en van een
driewegklep (voor 24 VAC) of van een pomp van
de boiler.
12 . Luchttoevoer en rookgasafvoer
De ketel werd goedgekeurd voor de volgende
categorieën: B23, C13, C33, C43, C53, C83. De
luchttoevoer en de afvoer van de rookgassen mogen
voor meerdere installaties worden samengevoegd.
Dergelijke systemen worden ook CLV genoemd
(combinatie van systemen voor luchttoevoer en
rookgasafvoer). Een afvoer via de gevel moet op
voldoende afstand van het dak gelegen zijn om het
enkele
wijziging
worden
41