5.
Scannen
Het scannen kan gecontroleerd worden vanuit een scantoepassing zoals het meegeleverde CapturePerfect 3.0, of u kunt rechtstreeks
scannen vanaf het bedieningspaneel van de DR-X10C met de Opdrachtfunctie.
In deze paragraaf vindt u een beschrijving van de Opdrachtfunctie en een overzicht van CapturePerfect 3.0.
De opdrachtfunctie
Met de Opdrachtfunctie kunt u met het Hulpmiddel voor
opdrachtregistratie verschillende opdrachten registreren die u
dan kunt selecteren met de toets [Job] (opdracht) op het
bedieningspaneel.
In een opdrachtregistratie worden de scaninstellingen, het
afbeeldingstype, de opslaglocatie en
afbeeldingsverwerkingsinstellingen opgeslagen voor elke
opdracht die u gebruikt met de Opdrachtfunctie.
Wenk
Het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie is een TWAIN-
compatibele toepassing die samen met het ISIS-/TWAIN-
stuurprogramma wordt geïnstalleerd. Voor nadere informatie
raadpleegt u hoofdstuk 9, "Hulpmiddel voor opdrachtregistratie" in
de Gebruikershandleiding.
■ Opdrachten uitvoeren
Op de volgende manier voert u opdrachten uit die zijn
geregistreerd met het Hulpmiddel voor
opdrachtregistratie.
1.
Druk op de [Job]-toets (opdrachttoets) op het
bedieningspaneel.
[Job]-toets
De geregistreerde opdrachten worden weergegeven.
Wenk
Als er geen opdracht wordt weergegeven, dan registreert u een
opdracht met het Hulpmiddel voor opdrachtregistratie.
2.
Selecteer een opdracht met de toetsen [
3.
Voer de weergegeven opdracht uit met de starttoets.
4.
Open de opgegeven map en controleer of de
afbeeldingsbestanden zijn opgeslagen.
24
] en [
Starttoets
].