Beschrijving parameters / functies
8
Beschrijving parameters / functies
8.1
Parameter MI01 tot MI21
MI 01 minimale mengcircuittemperatuur
De minimale mengcircuittemperatuur begrenst de instelwaarde van de
aanvoertemperatuur van het mengcircuit naar onderen toe.
MI 02 maximale mengcircuittemperatuur
De maximale mengcircuittemperatuur begrenst de instelwaarde van
de aanvoertemperatuur van het mengcircuit naar boven toe, om bijv.
beschadigingen van de vloerbedekking te voorkomen.
Dit vervangt niet de maximumthermostaat voor de uitschakeling van de pomp.
MI 03 Stooklijnafstand
De temperatuur van het verwarmingswater wordt ten opzichte van de
mengcircuittemperatuur met de ingestelde waarde verhoogd.
MI 04 Droging dekvloer
Als in de nieuwbouw de vloerverwarming voor het eerst in bedrijf wordt
genomen, dan is het mogelijk om de instelwaarde van de aanvoertemperatuur
ofwel onafhankelijk van de buitentemperatuur op een
constante waarde in te stellen, ofwel de instelwaarde van de
aanvoertemperatuur volgens een automatisch protocol voor droging van de
dekvloer te doen evolueren.
Als die functie werd geactiveerd (instelling 1,2 of 3), dan kan die worden
beëindigd door de parameter MI 04 op 0 te zetten.
MI 04 = 0 zonder de functie
MI 04 = 1 constante temperatuur van mengcircuit
Het mengcircuit wordt tot op de ingestelde aanvoertemperatuur verwarmd. De
instelwaarde van de aanvoertemperatuur wordt permanent geregeld op de
waarde in parameter MI 01 is ingesteld.
MI 04 = 2 functie droging dekvloer
Voor de eerste twee dagen blijft de aanvoertemperatuur constant op 25 °C.
Daarna verhoogt zich deze automatisch dagelijks (om 0:00 uur) met 5°C
tot op de maximale mengcircuittemperatuur (MI02), welke dan gedurende
8909196_202202
WOLF GmbH | 49