Opbouw en functie
Toegangsbesturing
5.6
Toegangsbesturing
Uit oogpunt van veiligheid tegen onbevoegde of onbedoelde verstelling kan de apparaatbesturing worden
vergrendeld. De toegangsblokkering werkt als volgt:
•
Parameters en instellingen in het apparaatconfiguratiemenu, in het expertmenu en in het functiever-
loop worden weergegeven, maar kunnen niet worden gewijzigd.
•
Het lasproces kan niet worden omgeschakeld.
De parameters voor de instelling van de toegangsblokkering wordt in het apparaatconfiguratiemenu inge-
steld > zie hoofdstuk 5.7.
Toegangsblokkering activeren
•
Toegangscode voor toegangsblokkering instellen: selecteer parameter
•
Toegangsblokkering activeren: zet parameter
De activering van de toegangsblokkering wordt met signaallampje "Toegangsblokkering geactiveerd"
weergegeven > zie hoofdstuk 4.2.
Toegangsblokkering opheffen
•
De toegangscode voor toegangsblokkering invoeren: selecteer parameter
voerde cijfercode in (0-999).
•
Toegangsblokkering deactiveren: zet parameter
toegangsblokkering kan alleen door de invoer van het eerder geselecteerde cijfercode worden ge-
deactiveerd.
5.7
Configuratiemenu voor apparatuur
De basisinstellingen van het apparaat worden in het apparaatconfiguratiemenu uitgevoerd.
5.7.1
Selectie, wijziging en opslag van parameters
48
A
A
B
B
B
B
B
B
B
B
Afbeelding 5-41
op toegangsblokkering geactiveerd
op toegangsblokkering gedeactiveerd
A
A
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
A
B
en een cijfercode (0-999).
.
en voer de eerder inge-
. De
A
A
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
099-002068-EW505
26.7.2023
B