Opbouw en functie
TIG-lassen
5.2.7
Lastoorts (bedieningsvarianten)
5.2.7.1
Lastoortsmodus
De bedieningselementen (toortsschakelaars of tuimelschakelaars) en hun functie kunnen individueel wor-
den aangepast aan de verschillende toortsmodi. Tot de gebruiker staan maximaal vier modi ter be-
schikking. De functiemogelijkheden worden beschreven in de tabellen voor de overeenkomstige brander-
types.
Verklaring van de symbolen lastoorts:
Symbool
BRT 1, 2
UP
DOWN
In het apparaatconfiguratiemenu via parameter Toortsconfiguratie "
" > zie hoofdstuk 5.7 worden de toortsmodi ingesteld.
Alleen de genoemde modi zijn zinvol voor de verschillende toortstypes.
Lastoorts met een toortsknop
Functie
Lasstroom Aan / Uit
Daalstroom
Lastoorts met twee branderknoppen of tuimelschakelaar
Functie
Lasstroom Aan / Uit
Daalstroom
Daalstroom
Lasstroom Aan / Uit
Daalstroom
Lasstroom verhogen (up/down-snelheid)
Lasstroom verminderen (up/down-snelheid)
Lasstroom Aan / Uit
Daalstroom
Lasstroom verhogen (up/down-snelheid)
Lasstroom verminderen (up/down-snelheid)
40
Beschrijving
Toortsknop indrukken
Toortsknop licht aanraken
Toortsknop licht aanraken en vervolgens indrukken
Toortsknop 1 of 2
Toortsknop UP - Waarde verhogen
Toortsknop DOWN - Waarde verminderen
Afbeelding 5-27
Afbeelding 5-28
" > Toortsmodus "
Bediening
Modus
BRT 1
Bediening
Modus
BRT 1
BRT 2
BRT 1 + 2
BRT 1
BRT 2
BRT 1
BRT 2
099-002068-EW505
1
1
2
3
26.7.2023