Functiebeschrijving
Regeling van de ketelwatertemperatuur
20 A1
20
N
L
A
K
te
te
te
1
2
n
B
Afb. 40
A1 Sluiten van de mengkleppen
sÖ
A
Hulprelais, bestelnummer 7814 681
Nageschakelde CV-circuitregelaar, schakelcontact
B
gesloten:
signaal voor mengklep DICHT
Installatie met meerdere ketels
■
Stekker
A1 van de Vitotronic wordt als schakel-
sÖ
contact voor Therm-Control gebruikt.
■
Vereiste parameter: "0D:1" in de groep "Ketel"
en "53:2" in de groep "Alg."
Ketelbeschermingsfunctie: Retourtemperatuurverhoging via bijmengpomp en/of 3-weg-meng-
klep
Met bijmengpomp
■
Voor verwarmingsinstallaties met aangrenzend geïn-
stalleerde verdeler
■
Met 3-weg-mengklep:
Voor CV-installaties waarbij op de nageschakelde
CV-circuits geen invloed kan worden uitgeoefend,
bijv. oudere installaties of kwekerijen.
Voorwaarde:
■
Ketelwaterdebiet moet minstens 50 % kunnen wor-
–
den geknepen.
–
Met bijmengpomp:
Bijmengpomp configureren voor ca. 30 % van het
totale debiet.
Met 3-weg-mengklep:
–
Ketelcircuitpomp van elke verwarmingsketel confi-
gureren voor ca. 110 % van het totale debiet.
■
Beïnvloedt ook op de verwarmingscircuits.
100
(vervolg)
L1
C
N
PE
A1
A1
sÖ
sÖ
N
L1
N
L1
K1
K2
A
A
Afb. 41
A1 Sluiten van de mengkleppen
sÖ
A
Hulprelais, bestelnummer 7814 681
Nageschakelde CV-circuitregelaar, schakelcontact
B
gesloten:
signaal voor mengklep DICHT
Netaansluiting, 230 V/50 Hz
C
Aansluitdoos, door installateur
D
Functie
Installaties met één en meerdere ketels met een
gemeenschappelijke bijmengpomp
■
De temperatuursensoren T1 en T2 registreren de
retourtemperatuur op verschillende meetpunten.
■
Bij een lagere minimum retourtemperatuur dan
fabrieksmatig is ingesteld (door de codeerstekker)
wordt via temperatuursensor T2 de bijmengpomp
ingeschakeld.
■
Als ondanks de retourtemperatuurverhoging de mini-
mum retourtemperatuur, geregistreerd door tempera-
tuursensor T1, niet wordt bereikt, wordt via de meng-
kleppen het debiet geknepen.
Installaties met één ketel met bijmengpomp en 3-weg-
mengklep
■
De temperatuursensoren T1 en T2 registreren de
retourtemperatuur op verschillende meetpunten.
■
Bij een lagere minimum retourtemperatuur dan
fabrieksmatig is ingesteld (door de codeerstekker)
wordt via temperatuursensor T2 de bijmengpomp
ingeschakeld.
■
Als ondanks de retourtemperatuurverhoging de mini-
mum retourtemperatuur, geregistreerd door tempera-
tuursensor T1, niet wordt bereikt, wordt via de 3-
weg-mengklep het debiet geknepen.
K1
K2
D
K3
A
B
1
2 ... n