Download Print deze pagina

Viessmann Vitotronic 100 Montage- En Servicehandleiding pagina 99

Verberg thumbnails Zie ook voor Vitotronic 100:

Advertenties

Regeling van de ketelwatertemperatuur
Korte beschrijving
De regeling van de ketelwatertemperatuur vindt
plaats door in- en uitschakelen van de brander of
door modulatie.
De gewenste ketelwatertemperatuur wordt door de
volgende parameters bepaald:
gewenste aanvoertemperatuur van het CV-circuit
en de via LON aangesloten CV-circuits
Externe vraag
Gewenste tapwatertemperatuur
De gewenste ketelwatertemperatuur is afhankelijk
van de aanwezige verwarmingsketel en de uitrusting
voor verwarming en regeling.
Via de codeerstekker is een minimum ketelwatertem-
peratuur ingesteld die ter bescherming van de ketel
moet worden aangehouden.
Regelingsfuncties
Registratie van de ketelwatertemperatuur:
veiligheidstemperatuurbegrenzer STB (vloeistofuit-
zetting)
temperatuurregelaar TR (vloeistofuitzetting)
Keteltemperatuursensor NTC 10 k
Regelbereikgrenzen boven
Veiligheidstemperatuurbegrenzer VTB 110/100 ºC
Temperatuurregelaar TR 95/100/110 °C
Elektronische begrenzing maximumtemperatuur:
Instelbereik: 20 tot 127 °C
Wijziging via parameter "06" in de groep "Ketel".
Ketelbeschermingsfunctie: Therm-Control (opstartschakeling)
Voor verwarmingsinstallaties met aangrenzend geïn-
stalleerde verdeler
Voorwaarde:
Ketelwaterdebiet moet in de startfase (bijv. na week-
enduitschakeling) minstens 50 % kunnen worden
geknepen.
Beïnvloedt ook op de verwarmingscircuits.
Functie
Installaties met één ketel
De sensor van de Therm-Control, in de buurt van de
retouraansluiting gemonteerd, registreert de retour-
temperatuur.
Bij een lagere gewenste temperatuur dan fabrieks-
matig is ingesteld (door de codeerstekker) wordt de
brander op vollast gebracht. Het debiet wordt via de
mengkleppen geknepen.
Als de gewenste temperatuur wordt overschreden,
worden de mengkleppen geopend. Het debiet wordt
constant naar 100 % verhoogd.
In combinatie met Therm-Control:
Bij een te lage gewenste temperatuur op de sensor
van de Therm-Control wordt de gew. ketelwatertem-
peratuur verhoogd.
Bij het verwarmen van de warmwaterboiler wordt
een gewenste ketelwatertemperatuur ingesteld die
20 K boven de gewenste tapwatertemperatuur ligt
(wijziging via parameter "06" in de groep "Warm
water").
Regelbereikgrenzen beneden
Regeling van de ketelwatertemperatuur bij normale
werking en ingeschakelde vorstbescherming is
afhankelijk van de betreffende CV-ketel.
Ω
Installaties met meerdere ketels
De sensor van de Therm-Control, in de buurt van de
retouraansluiting gemonteerd, registreert de retour-
temperatuur.
Bij een lagere gewenste temperatuur dan fabrieks-
matig is ingesteld (door de codeerstekker) wordt de
brander op vollast gebracht. Het debiet wordt via de
smoorklep geknepen. Als de sensor van de Therm-
Control geen effect heeft op de smoorklep, moet
deze de nageschakelde verwarmingscircuits beïn-
vloeden.
Als de gewenste temperatuur wordt overschreden,
wordt de smoorklep geopend. Het debiet wordt con-
stant naar 100 % verhoogd.
Aansluiting in verwarmingsinstallaties zonder LON
Installatie met één ketel
Stekker
contact voor Therm-Control gebruikt.
Vereiste parameter: "53:2" in de groep "Alg."
Functiebeschrijving
A1 van de Vitotronic wordt als schakel-
99

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Cc1e