7 Bediening
2. Schakel de voeding naar het systeem in.
Zorg ervoor dat de externe regelaar, de gateways en de pomp spanning krijgen.
De pomp loopt met vooraf ingestelde waarden.
Voor meer informatie over de werking van het systeem, zie de Handleiding voor Installatie
en Bediening van het Systeem.
7.3 Alarmafhandeling
7.3.1 Alarmen en meldingen
De alarmen zijn onderverdeeld in twee categorieën:
• Applicatie-specifieke alarmen
• Gateway-alarmen
Actieve alarmen zijn zichtbaar op de HMI en in het alarmenregister dat toegankelijk is via
de veldbus met het Modbus RTU-protocol.
7.3.2 Onderhoud in geval van een alarm
Voordat u iets doet, gebruikt u altijd de toepassing Dirigo
gateway in combinatie met een HMI om de alarmen te analyseren.
Alarmbron
FLS lekkagesensor
Thermische sensoren
Thermische contacten, voor Ex-
goedgekeurde versies
De overbelastingsbeveiliging
38
WAARSCHUWING: Verpletteringsgevaar
Plaats nooit uw hand in de pompbehuizing.
Concertor
info@pompdirect.nl
Tel. 0294-457712
Handeling
1. Controleer op vloeistof in het statorhuis.
2. Laat alle eventuele vloeistof af.
3. Controleer de mechanische afdichting, de O-ringen en de
kabelinvoer als er vloeistof is gevonden.
– Controleer het koeleffect van de omringende omgeving.
– Controleer vervolgens zo nodig de start- en stopniveaus.
– Controleer voor T- en Z-installaties of de koelmantel uit het
aanbevolen materiaal bestaat.
Controleer of de waaier vrij kan ronddraaien.
™
Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
www.flygtpompen.nl
™
Service Tool of een