Opmerking:
Thermische contacten mogen nooit worden blootgesteld aan spanningswaarden
hoger dan 250 V, breekstroom maximaal 5 A. Het wordt aanbevolen om ze aan te
sluiten op 24 V verdeeld over aparte zekeringen ter bescherming van andere
automatische apparatuur.
De bewakingsapparatuur kan uit verschillende componenten bestaan.
1. Sluit de besturingskabels T1 en T4 aan op de bewakingsapparatuur.
Systeem
Concertor
Concertor
Concertor
2. Sluit de massakabel op de massa aan (aarde).
3. Sluit de stroomdraden aan (L1, L2, L3, en aarde (massa)).
Om onbedoeld lopen van de pomp te voorkomen wanneer de bewakingsapparatuur
defect is, wordt een contactor aanbevolen.
Als een 3–fase VFD-elektriciteitsfilter wordt gebruikt, sluit de elektradraden dan aan via
het filter. Voor meer informatie, zie
de afzonderlijke documentatie die bij het filter wordt geleverd.
4. Sluit de blootliggende afscherming van de motorkabel aan op de massa (aarde).
De impedantie tussen de blootliggende afscherming en het aardingspunt moet minde
zijn dan 5 milliohm.
De blootliggende afscherming kan met klemmen op de montageplaat worden
bevestigd.
6.4 Kabelschema's
Aansluitplaat
6020.180
6020.010
L1, L2, L3
791 48 01_12
Afbeelding 5: 6020.180, 6020.010
™
Concertor
Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
Aansluitingen
™
N
1. Sluit T1 en T2 aan op de externe regelaar.
2. Isoleer T3 en T4.
™
EA
1. Voor een standaardpomp, isoleer T1 en T2.
2. Voor een Ex-goedgekeurde pomp, sluit T1 en T2 op de externe controller aan.
DP
™
3. Sluit T3 en T4 aan op de gateway.
U, V, W
(2x)
info@pompdirect.nl
Tel. 0294-457712
Elektromagnetische compatibiliteit
1 - 15
www.flygtpompen.nl
6 Elektrische installatie
op pagina 30 en
33