volledig opzij.
2 Stop een vel papier of een omslag in de
handmatige invoer.
3 Regel de papiergeleiders tegen de rechter- en
linkerzijden van het papier op de omslag.
4 Zorg ervoor dat bij het afdrukken het gekozen
papierformaat overeenkomt met het formaat dat
werd geselecteerd op de printer (raadpleeg Kopie,
pagina 25).
Gebruik van enveloppen
•
Alleen gebruiken met de handmatige papiertoevoer.
•
De aanbevolen zone om af te drukken heeft een
marge van 15 mm aan de zijde van de flap van de
omslag, en een marge van 10 mm van de linker-,
rechter- en onderzijde van de omslag.
•
Een aantal lijnen kunnen aan de volle kopie worden
toegevoegd om elke overlapping te vermijden.
•
Er kan zich een fout voordoen tijdens het afdrukken
met omslagen die niet overeenkomen met de
aanbevolen omslagen (zie paragraaf Onderhoud,
pagina 82).
•
Strijk elke gebogen enveloppe na het afdrukken
handmatig vlak.
•
Kleine kreuken op de rand van de lange zijde van
enveloppen, vlekken of onduidelijke afdrukken kunnen
op de achterzijde verschijnen.
•
Maak de enveloppe klaar door goed op de plooilijnen
aan de vier kanten te drukken, nadat u er alle lucht
hebt uitgeduwd.
•
Plaats de omslag in een goede positie om elke plooi of
vervorming te vermijden.
•
Papier mag niet worden geacclimatiseerd. En het
moet in een normale kantooromgeving worden
gebruikt.
- 24 -
Phaser 3100MFP/X