Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedrijf; Veiligheid Tijdens Het Bedrijf - GEDA multilift P18 Bedrijfshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

5

Bedrijf

De liftmag alleen door een door de ondernemer aangewezen,
bevoegde persoon worden bediend. Deze persoon moet met de
bedrijfshandleiding vertrouwd zijn, over voldoende ervaring
beschikken en over de bestaande gevaren in de omgang met de
hijswerktuigen geïnformeerd zijn.
Bedieningspersoneel zie hoofdst. 2.7.2
5.1

Veiligheid tijdens het bedrijf

• De veiligheidsvoorschriften in hoofdstuk 3 dienen eveneens in acht te
worden genomen.
• Houd rekening met het hefvermogen van het apparaat.
De last moet gelijkmatig over de liftkooi worden verdeeld.
De liftkooi moet steeds zo worden beladen, dat toegangen voor laden
en lossen en de bedieningsplaats vrij blijven.
De lading moet veilig worden geplaatst, materiaal dat weg dreigt te
glijden of zou kunnen omvallen, moet worden geborgd.
Er mogen personen meerijden, waarbij de hoeveelheid getransporteerd
materiaal evenredig verlaagd wordt (zie hoofdstuk 4.4.9).
De machine is met een systeem tegen overbelasting uitgerust. Als het
draagvermogen wordt overschreden schakelt deze de beweging in
beide richtingen uit en er gaat een rode waarschuwingslamp bij de
besturing van de liftkooi branden.
• Op laadplaatsen moeten vanaf een valhoogte van 2,0 m
valbeveiligingen zijn aangebracht, om het neerstorten van personen
te voorkomen (Etagebeveiligingsdeuren monteren.)
• De machine altijd afdoende beveiligen tegen gebruik door
onbevoegden! - Na het werk/tijdens pauzes de handbesturing op een
veilige plek bewaren resp. hoofdschakelaar uitschakelen en met een
hangslot beveiligen.
• Als de beladen liftkooi tijdens bedrijf door een storing blijft staan, dan
is het bedieningspersoneel verplicht om de lading te bergen. - Nooit
een beladen liftkooi onbeheerd laten staan!
• De bediening gebeurt buiten de gevarenzone of via de
liftkooibesturing.
• De aanwijzingen van de bediener volgen.
• Niet over meegenomen materiaal heen klimmen.
• In de volgende gevallen mag niet met de lift worden gewerkt:
− bij temperaturen lager dan –20°C.
− schade of andere storingen.
− als de periodieke inspectie niet werd uitgevoerd (zie hfdst. 3.7).
BL 111NL uitgave 03.2014
41 / 69
Bedrijf
Bedrijfshandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave