Algemene veiligheidsinformatie
3.6
Veiligheid bij werkzaamheden aan de elektrische
voorzieningen
Bij storingen aan de elektrische installatie van de machine moet
deze onmiddellijk met de hoofdschakelaar uitgeschakeld en met een
hangslot beveiligd worden!
Werkzaamheden aan elektrische voorzieningen van de machine mogen
uitsluitend door elektromonteurs conform de elektrotechnische regels
worden uitgevoerd! Alleen elektromonteurs mogen toegang krijgen tot
de elektrische installatie van de machine en er werkzaamheden aan
uitvoeren. Houd de schakelkasten altijd gesloten, zodra ze zonder
toezicht zijn.
Werk nooit aan onderdelen die onder spanning staan!
Installatiedelen waaraan inspectie-, onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden worden uitgevoerd, moeten stroomloos
geschakeld zijn. Componenten die voor de vrijschakeling dienen,
moeten tegen onbedoeld of zelfstandig opnieuw inschakelen worden
beveiligd (zekeringen wegsluiten, scheidingsschakelaars blokkeren
enz.). De vrijgeschakelde elektrische componenten moeten eerst op
spanningsvrijheid gecontroleerd, vervolgens geaard en kortgesloten
worden en in de buurt aanwezige onder stroom staande componenten
moeten geïsoleerd worden.
Indien werkzaamheden aan onder spanning staande componenten
(alleen bij wijze van uitzondering) noodzakelijk zijn, moet een verdere
persoon erbij gehaald worden die in een urgentiegeval de NOOD-UIT-
toets of de hoofdschakelaar bedient. Gebruik alleen geïsoleerd
gereedschap!
Er mogen uitsluitend originele zekeringen met de voorgeschreven
stroomsterktes gebruikt worden! Repareer of overbrug nooit defecte
zekeringen. Vervang zekeringen altijd door zekeringen van hetzelfde type.
Wijzigingen van het programma van de besturing kunnen de veilige
werking negatief beïnvloeden. Programmawijzigingen vereisen zonder
uitzondering toestemming van de fabrikant.
Bij reparaties moet er op worden gelet dat constructieve kenmerken
niet zodanig worden gewijzigd dat hierdoor de veiligheid negatief wordt
beïnvloed. (Bijv. kruip- en luchttrajecten en afstanden mogen niet door
de isolaties worden gereduceerd).
De onberispelijke aarding van het elektrische systeem moet door een
randaardesysteem gewaarborgd zijn.
Bedrijfshandleiding
18 / 69
BL111NL uitgave 03.2014