5.2
Inbedrijfstelling
Hoofdschakelaar (op de schakelkast grondstation) op stand "I" [ON]
draaien.
Sleutelschakelaar op de grondbesturing op stand "1" draaien.
Sleutelschakelaar op de liftkooibesturing op bedrijf schakelen.
Schuifdeuren van de liftkooi en de grondkooi moeten gesloten
worden.
5.2.1
Veiligheidscontroles vóór werkbegin
Proefrit met lege liftkooi uitvoeren en controleren of
− het hele traject van de liftkooi vrij is.
− de deurvergrendelingen correct werken
De liftkooi moet onmiddellijk stoppen, als
− er een NOOD-UIT-toets wordt ingedrukt.
− de bovenste eindschakelaar-contactbeugel bereikt werd of de
− de OMLAAG-eindschakelaar wordt bereikt.
De liftkooi mag zich niet in beweging zetten, als
− de sleutelschakelaar op de liftkooibesturing uitgeschakeld wordt.
− een schuifdeur aan de liftkooi geopend is.
− een grondkooideur geopend is.
− een etagebeveiligingsdeur geopend is.
− een NOOD-UIT-toets ingedrukt is.
BL 111NL uitgave 03.2014
(zie hoofdstuk 5.3.1 tot 5.3.3).
slede het uiteinde van de mast heeft bereikt.
43 / 69
Bedrijf
Bedrijfshandleiding