Algemene veiligheidsinformatie
3.4
Veiligheidsinstructies voor de werking
De machine alleen gebruiken als deze zich in een technisch
onberispelijke staat bevindt, rekening houden met alle mogelijke
veiligheids- en gevaaraspecten en de instructies in de
bedrijfshandleiding naleven.
Bij een werkonderbreking de machine uitschakelen met de
hoofdschakelaar en met een hangslot tegen inschakelen beveiligen.
Beveilig de machine altijd tegen gebruik door onbevoegden
(stroomloos maken)!
In situaties die een gevaar vormen voor het bedieningspersoneel of
de machine, kan de machine door het indrukken van de NOOD-UIT-
knop worden stilgezet.
Machine bij windsnelheden >72 km/h (45mph) stilzetten en omlaag
brengen. (Windkracht 7-8, wind breekt takken van de bomen,
bemoeilijkt het lopen aanzienlijk!)
Niemand mag zich onder de machine bevinden.
Bewaar geen voorwerpen onder de machine.
Op laadplaatsen moeten vanaf een valhoogte van 2,0 m
valbeveiligingen zijn aangebracht, om het neerstorten van personen te
voorkomen (Etagebeveiligingsdeuren monteren.)
Meerijdende personen moeten luisteren naar de instructies van de
liftkooi operator, vooral niet over meegenomen materiaal heen
klimmen.
BL 111NL uitgave 03.2014
15 / 69
Bedrijfshandleiding