5.
Om te communiceren met de printer drukt u ofwel kort of lang op de papierinvoerknop. Gebruik een
lange klik voor Ja (langer dan één seconde) en een korte klik voor Nee. Volg de afgedrukte instructies
om selecties te maken.
6.
Ga door met de menuselecties tot de vraag Nieuwe parameters opslaan? verschijnt. Selecteer Ja.
a.
Reset de printer.
b.
Open de ontvangstcover.
c.
Houd de papierinvoerknop ingedrukt terwijl u de cover sluit.
d.
De deiagnoseprint verifieert uw nieuwe instellingen.
Hieronder ziet u een voorbeeld van het configuratiemenu. Voorbeelden variëren afhankelijk van het
printermodel.
12
Hoofdstuk 3 De printer bedienen