1.
Ga op het frontpanel naar de beginpagina en tik op het
2.
Selecteer My Home Folder (Mijn basismap).
3.
Authenticatie met de LDAP – sign-in server (LDAP-aanmeldserver) of de Windows sign-in configuration
(Windows-aanmeldingsconfiguratie). Ga naar het
gebruiken voor verificatie. Zie
aanmelding op pagina
4.
Selecteer een bestand dat u wilt afdrukken. Documenten met meerdere pagina's worden alleen als PDF-
bestand ondersteund; in dit geval kunt u ook een pagina om af te drukken selecteren.
5.
De lijst met quicksets voor het print-from-My Home Folder (afdrukken vanuit mijn basismap) wordt
weergegeven. U kunt een van de quicksets voor de geselecteerde taak kiezen en/of bewerken.
OPMERKING:
instellingen alleen toegepast op de huidige taak en niet permanent opgeslagen. U kunt een of meer van uw
eigen quicksets permanent wijzigen door te tikken op het
door te tikken op het
OPMERKING:
De volgende instellingen zijn beschikbaar:
Met Quickset name (Naam quickset) kunt u de quickset waarmee u werkt een naam geven.
●
Met Print quality (Afdrukkwaliteit) kunt u de afdrukkwaliteit instellen op Fast (Snel), Normal (Normaal)
●
of Best (Beste).
Met Output scale (Uitvoerschaal) kunt u het formaat van de afdruk op twee manieren aanpassen: op
●
basis van een percentage van het oorspronkelijke formaat of op basis van een bepaald papierformaat.
De standaardwaarde is 100% (het originele formaat).
Met Color options (Kleuropties) kunt u kiezen tussen kleur of grijstinten.
●
Met Paper source (Papierbron) kunt u specificeren of u op rol 1 of rol 2 wilt afdrukken, of u kunt Save
●
paper (Papier besparen) kiezen, waarmee u automatisch de smalste rol selecteert waar de afdruk op
past (als er twee rollen zijn geladen).
Met Paper category (Papiercategorie) kunt u de papiersoort kiezen.
●
Met Page order (Paginavolgorde) kunt u eerste pagina bovenop of laatste bovenop kiezen.
●
Met Collate (Sorteren) kunt u sorteren in- en uitschakelen.
●
Met Rotation (Draaien) kunt u de afdruk met een veelvoud van 90 graden draaien, of u kunt Automatic
●
(Automatisch) kiezen, waarmee de afdruk automatisch gedraaid wordt om papier te sparen.
Met Print margins (Afdrukmarges) kunt u de standaardprintermarges wijzigen.
●
Storage mode (Opslagmodus) biedt twee opties: afdrukken en verwijderen (de taak wordt niet
●
vastgehouden in de wachtrij) en afdrukken en opslaan (de taak wordt vastgehouden in de wachtrij).
Output destination (Uitvoerbestemming).
●
6.
Als u tevreden bent met de quickset-instellingen, tikt u op OK om verder te gaan. U kunt op het pictogram
en vervolgens op show quickset details panel (Deelvenster met quicksetgegevens weergeven) tikken
om de meest algemene quicksetinstellingen weer te geven.
NLWW
LDAP-aanmeldingsserver op pagina 32
33.
Als u een quickset bewerkt nadat u een taak hebt geselecteerd, worden de gewijzigde
en Quicksets.
De in de fabriek ingestelde quicksets kunnen niet worden gewijzigd.
.
bovenaan de pagina en selecteer welke optie u wilt
of
Configuratie van Windows-
en manage quicksets (quicksets beheren) of
Afdrukken vanuit Mijn basismap
73