Instellingen
Opname-instellingen — Opname-instellingen 2
De standaardinstellingen worden aangegeven met
Flitsersync.
Selecteer het tijdstip dat de flitser afgaat.
Voor
Achter (REAR)
Aan de [Achter]
• Als de sluitertijd te snel is, kan het [Achter]-insteleffect niet beschikbaar zijn.
• Als de roge ogen vermindering wordt geselecteerd, kan het zijn dat deze optie niet beschikbaar is als de
sluitertijd te langzaam is.
Autom. Oriëntatie
Wanneer de camera wordt gedraaid om een portretfoto te maken, registreert de camera de
verandering van positie van de camera en wordt het beeld in de portretpositie weergegeven.
Aan
Uit
• Afhankelijk van de opnamehoek van de camera, is het mogelijk dat de oriëntatie van het beeld niet correct
wordt opgenomen.
Voor meer informatie over de werking
.
Gebruik normaliter deze instelling. Aangezien de flitser
afgaat nadat de opnameknop wordt losgelaten, krijgt u
hierdoor de gelegenheid om uw opname beter af te stemmen.
Deze optie wordt gebruikt voor een bewegend onderwerp enz.
Aangezien de flitser afgaat voordat de sluiter dichtgaat, krijgt
u hierdoor de gelegenheid om een nabeeld van een onderwerp
te voorkomen.
Het beeld wordt met aangepaste oriëntatie opgenomen.
Autom. Oriëntatie uitgeschakeld.
1 pagina 72
83