Problemen oplossen
Het beeld is te donker.
U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Selecteer de lichtmeetfunctie
•
(pagina 57) of pas de belichting aan (pagina 41).
Het beeld is te licht.
Pas de belichting aan (pagina 41).
•
De kleuren van het beeld zijn niet juist.
Stel [Kleurfunctie] in op [Normaal] (pagina 56).
•
De camera staat in de stand Night Shot (alleen DSC-H9). Annuleer de Night Shot-stand
•
(pagina 35).
Bij het filmen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen.
Het vlekkerige verschijnsel doet zich voor en wit, zwart, rood, paars of andere strepen
•
verschijnen op het beeld. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm
kijkt.
De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk
•
helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed
op het opgenomen beeld.
De ogen van het onderwerp zijn rood.
Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 60).
•
Neem het onderwerp op vanaf een afstand korter dan het flitsbereik bij gebruik van de flitser.
•
Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.
•
Bewerk het beeld met [Rode-ogen-correctie] (pagina 68).
•
Er verschijnen puntjes op het scherm.
Dit is normaal. Deze puntjes worden niet opgenomen (pagina 2).
•
Beelden kunnen niet continu worden opgenomen.
•
Het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" is vol. Verwijder overbodige beelden
(pagina 46).
De accu is bijna leeg. Plaats een opgeladen accu.
•
De camera staat in de stand Night Shot (alleen DSC-H9). Annuleer de Night Shot-stand
•
(pagina 35).
120