Wij raden de volgende procedure aan:
Alle lampen tot het maximale vermogen dimmen. Indien
y
mogelijk, de jaloezieën laten zakken.
De luxmeter wordt op het werkvlak onder de sensor
y
geplaatst en de gemeten luxwaarde wordt met de
managementafstandsbediening „SendoPro 868-A"
parameter <Gemeten lichtsterkte Win, Mid, Bin, Int>
ingevoerd en naar de melder gezonden. Let bij de
luxmeting op de afstanden in de afbeelding. Alle metingen
op tafelhoogte uitvoeren.
•
<Gemeten lichtsterkte Win>: luxmeting in de richting van
het raam
•
<Gemeten lichtsterkte Mid>: luxmeting in het midden
(onder de melder)
•
<Gemeten lichtsterkte Bin>: luxmeting in de richting van
de binnenruimte
•
<Gemeten lichtsterkte Int>: gemiddelde van alle 3 luxme-
tingen Win + Mid + Bin.
De ruimtecorrectiefactor wordt daaruit automatisch
y
berekend. Toegestaan zijn waarden tussen 0,05 en 2,0.
Berekende of ingevoerde waarden buiten het toegestane
gebied worden automatisch op de betreffende grenswaarde
gezet.
De berekende ruimtecorrectiefactor wordt direct
y
overgenomen. Ter controle kan de ruimtecorrectiefactor via
de parameter <Ruimtecorr.factor Win, Mid, Bin, Int> worden
opgevraagd.
L De standaardwaarde is 0,3 en is geschikt voor de meeste
toepassingen. Veranderingen zijn alleen in sterk afwi-
jkende situaties zinvol.
29