2. Stel met de draaiknop de gewenste
onderste alarmgrenswaarde in, in het
voorbeeld rechts is dit 160 °C.
Als er geen minimumtemperatuurbevei-
liging nodig is, moet de laagst mogelijke
temperatuur worden ingesteld.
3. Druk ter bevestiging op de bevestigings-
knop. De weergave
peratuurbeveiliging ) wordt geactiveerd.
4. Stel met de draaiknop de gewenste
bovenste alarmgrenswaarde in, in het
voorbeeld rechts is dit 190 °C.
De bewakingstemperatuur moet ver ge-
noeg boven de maximale gewenste tem-
peratuur worden ingesteld. Wij adviseren
hiervoor een afstand van 5 tot 10 K.
5. Sla de bovenste grenswaarde op met
de bevestigingsknop. De instelling van
de automatische temperatuurbewaking
(ASF) wordt automatisch geactiveerd
auto
(
).
6. Selecteer aan (
draaiknop.
7. Druk ter bevestiging op de bevestigings-
knop. De instelling van de ASF-tolerantie-
band wordt geactiveerd.
8. Stel de gewenste tolerantieband in met
de draaiknop, bijv. 5,0 K.
Voor de broedkasten IN/IF adviseren wij
een tolerantieband van 1 tot 3 K, overi-
gens van 5 tot 10 K.
9. Druk ter bevestiging op de bevestigings-
knop. De temperatuurbewaking is nu
geactiveerd.
D33361 | Stand01/2020
max
(maximumtem-
) of uit () met de
Bedrijfsvoering en bediening
ALARM
min
160
0 .
°C
auto
ALARM
min
160
0 .
°C
auto
ALARM
min
160
0 .
°C
auto
ALARM
min
160
.0 °C
auto
ALARM
min
160
.0 °C
auto
ALARM
min
160
0 .
°C
auto
ALARM
min
160
0 .
°C
auto
ALARM
min
160
.0 °C
auto
max
120
.0 °C
+ -
0.0
K
max
120
0 .
°C
+ -
0.0
K
max
190
0 .
°C
+ -
0.0
K
max
190
.0 °C
+ -
0.0
K
max
190
.0 °C
+ -
0.0
K
max
190
.0 °C
+ -
0.3
K
max
190
.0 °C
+ -
5.0
K
max
190
.0 °C
+ -
5.0
K
37