Constructie en omschrijving
Ethernet-interface
Via een Ethernet-interface kan het apparaat
op een netwerk worden aangesloten. Met de
software AtmoCONTROL gemaakte program-
ma's kunnen naar het apparaat worden
geladen en protocollen kunnen worden
uitgelezen. De Ethernet-interface is aan de
achterzijde van het apparaat geplaatst (afb.
5).
Ter identificatie moet elk aangesloten appa-
raat zijn voorzien van een uniek IP-adres. Het
instellen van IP-adressen is beschreven op
bladzijde 45.
Het via Ethernet laden van programma's is beschreven in het meegeleverde hand-
boek voor AtmoCONTROL.
Met een optionele USB-Ethernet-converter kan het apparaat rechtstreeks worden verbonden
met de USB-interface van een PC of laptop (zie hoofdstuk Leveringsomvang op bladzijde
17).
2.7 Kenmerk (typeplaatje)
Het typeplaatje (afb. 6) geeft informatie over het apparaatmodel, fabrikant en und technische
gegevens. Het typeplaatje is aangebracht aan de rechtervoorkant van het apparaat, achter de
deur (zie bladzijde 10).
Typ: UN260plus
1
230 V~ 50/60 Hz
2
DIN12880-2007-Kl.:3.1
3
4
Schutzart DIN EN 60529 - IP 20
5
6
Äußere Rittersbacher Str. 38
afb. 6
Typeplaatje (voorbeeld)
1 Type-aanduiding
2 Bedrijfsspanning
3 Toegepaste norm
4 Beveiligingsklasse
5 CE- conformiteit
14
GmbH+Co.KG
afb. 5
Ethernet-interface
F-Nr.: B618.3008
14,8 A 3400 W
Nenntemp.: 300 °C
D-91126 Schwabach FRG
Made in Germany
6 Adres fabrikant
7 Afvoerinstructie
8 Temperatuurbereik
9 Aansluitings-/vermogenswaarden
10 Apparaatnummer
10
9
8
7
D33361 | Stand01/2020