Houd de draad tussen uw vingers vast,
leid de draad tussen de spanningsschijven en
trek de draad omlaag
om er zeker van te zijn dat hij goed tussen
de spanningsschijven 3 zit.
Rijg de punten 4 tot en met 8 in.
Opmerking:
Leid de draad door de middelste gleuf van draadgeleider 5,
dan in de gleuf van de draadhevel 6. Daarna leidt u de
draden ieder door de middelste gleuf van de
draadgeleider 7 en 8.
Opmerking:
Gebruik bij de 4-draads-overlocknaad
naald A voor de linker
naald.
Voor u de draad door het oog van de naald steekt,
moet u de draad eerst achter de draadgeleider,
die onder de naaldklem zit.
Opmerking:
Gebruik voor de kettingsteek naald D.
Trek de draad achter de draadgeleider die
onder de naaldklem ligt, voor u de draad
door het oog van de naald steekt.
Rijg het oog van naald 9 van de linker naald in.
Opmerking:
Met het pincet uit de accessoirebox
is het makkelijker de draad in de naald te krijgen.
De draad moet achter de draadgeleider liggen.
Trek ca. 10 cm draad door het oog van de naald.
Leg de draad naar achter onder de
naaivoet.
3
24
3
7
6
4
8
9
9
5