Eerste uitgave • Tweede druk
Rijden en remmen testen
29 Druk de voetschakelaar in.
30 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
die wordt aangegeven door de blauwe pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
zet de joystick vervolgens weer in de middelste
stand.
Resultaat: De machine dient zich te verplaatsen
in de richting waarin de blauwe pijl op het
rijchassis wijst en vervolgens abrupt stoppen.
31 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
die wordt aangegeven door de gele pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
zet de joystick vervolgens weer in de middelste
stand.
Resultaat: De machine dient zich te verplaatsen
in de richting waarin de gele pijl op het rijchassis
wijst en vervolgens abrupt stoppen.
Opmerking: De remmen moeten in staat zijn de
machine tegen te houden op elke helling die door
de machine kan worden genomen.
De pendelas testen
32 Start de motor met de platformbediening.
33 Rijd de sturende rupsband rechts op een blok
van 15,2 cm of een trottoirband.
Resultaat: De drie overige rupsbanden moeten
stevig contact houden met de grond.
34 Rijd de linker sturende rupsband op een blok van
15,2 cm of een trottoirband.
Resultaat: De drie overige rupsbanden moeten
stevig contact houden met de grond.
35 Rijd beide sturende rupsbanden op een blok van
15,2 cm of een trottoirband.
Resultaat: De niet-sturende rupsbanden moeten
stevig contact houden met de grond.
Onderdeelnr. 133408DU
Rij-inschakelsysteem testen
36 Druk de voetschakelaar in en laat de arm neer in
de transportstand.
37 Roteer de draaitafel totdat de arm voorbij een
van de niet-sturende rupsbanden wordt
bewogen.
Resultaat: Het
indicatielampje 'rijden
ingeschakeld' dient te
gaan branden en te blijven
branden zolang de arm
zich in het aangegeven
bereik bevindt.
38 Verplaats de rij-joystick uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie mag niet in werking
treden.
39 Houd de rij-tuimelschakelaar naar een van beide
zijden vast en verplaats de rij-joystick langzaam
uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie moet in werking treden.
Opmerking: Als het rij-inschakelsysteem in gebruik
is, kan de machine gaan rijden in een richting die
tegengesteld is aan de richting waarin de joystick
voor rijden en sturen wordt bewogen.
Gebruik de kleurgecodeerde
richtingpijlen op de
platformbediening en het
rijchassis om de rijrichting te
bepalen.
S-60 TRAX • S-65 TRAX
Bedieningshandleiding
Inspecties
Blauw
Geel
33