Het BLUETOOTH-apparaat registreren
U kunt [Bluetooth Apparaat Instellen] selecteren in het menu
BLUETOOTH-instellingen bij stap 3.
Zie "BLUETOOTH-instellingen uitvoeren" (pagina 45).
Het BLUETOOTH-apparaat wordt gebruikt als er vanaf dit toestel een
aansluitbaar BLUETOOTH-apparaat wordt gezocht en verbonden of als
er een nieuw BLUETOOTH-apparaat geregistreerd wordt.
1
Raak [Bluetooth Apparaat Instellen] aan.
2
Raak [Search] aan bij "No Device".
3
Raak [Audio], [Hands-free] of [Both] aan bij het
apparaat dat u wilt aansluiten uit de lijst.
Audio:
Het apparaat wordt gebruikt als een
audioapparaat.
Hands-free: Het apparaat wordt gebruikt als een handenvrij
apparaat.
Both:
Het apparaat wordt als een audioapparaat en als
een handenvrij apparaat gebruikt.
• U kunt maximaal 3 mobiele telefoons die BLUETOOTH
ondersteunen, registreren.
4
Wanneer de toestelregistratie voltooid is, zal er een
bericht weergegeven worden en keert het toestel
terug naar de normale modus.
• Het BLUETOOTH-registratieproces verschilt afhankelijk van de
toestelversie en SSP (Simple Secure Pairing). Als er een wachtwoord
op dit toestel wordt weergegeven dat uit 4 of 6 tekens bestaat, moet u
dit wachtwoord invoeren op het BLUETOOTH-apparaat.
Als er een wachtwoord dat uit 6 tekens bestaat wordt weergegeven op
dit toestel, dient u ervoor te zorgen dat hetzelfde wachtwoord op het
BLUETOOTH-apparaat wordt getoond. Raak vervolgens "Yes" aan.
• Als er 3 apparaten geregistreerd zijn, kunt u geen 4e apparaat
registreren. Om nog een apparaat te registreren, dient u eerst een van
de apparaten te verwijderen op positie 1 tot 3.
Het BLUETOOTH-apparaat instellen
Selecteer een van de 3 gekoppelde BLUETOOTH-apparaten die u
eerder hebt geregistreerd.
1
Raak [Bluetooth Apparaat Instellen] aan.
2
Raak [Audio] of [Hands-free] aan bij het apparaat
dat u wilt aansluiten uit de lijst met gekoppelde
apparaten.
Een BLUETOOTH-apparaat uit de lijst wissen
U kunt de informatie van een eerder aangesloten BLUETOOTH-
apparaat wissen.
1
Raak [Bluetooth Apparaat Instellen] aan.
2
Raak [Delete] aan bij het BLUETOOTH-apparaat om
het te verwijderen uit de lijst met gekoppelde
apparaten.
3
Raak [OK] aan.
• U kunt de instelling annuleren door [Cancel] aan te raken.
46
-NL
De toegangscode instellen
U kunt [Passcode Change] selecteren in het menu BLUETOOTH-
instellingen bij stap 3.
Zie "BLUETOOTH-instellingen uitvoeren" (pagina 45).
U kunt de code voor het aansluiten van BLUETOOTH-apparaten
veranderen.
Instellingsitem: Passcode Change
1
Raak [Passcode Change] aan.
Het scherm met numeriek toetsenbord wordt weergegeven.
2
Voer een 4-cijferige toegangscode in en raak
vervolgens [Enter] aan.
• Het standaardnummer is 0000.
• Voor meer informatie over het invoeren van gegevens met het
numeriek toetsenbord raadpleegt u "Invoer met het numerieke
toetsenbord" (pagina 25).
De uitvoerluidspreker selecteren
U kunt [Telefoon speaker] selecteren in het menu BLUETOOTH-
instellingen bij stap 3.
Zie "BLUETOOTH-instellingen uitvoeren" (pagina 45).
U kunt kiezen welke luidspreker het geluid van de telefoon moet
uitzenden.
Instellingsitem: Telefoon speaker
Instelmogelijkheden: ALL (standaardinstelling) / FRONT L /
FRONT R / FRONT LR
ALL:
Het geluid wordt uitgevoerd via alle luidsprekers in
de auto.
Het geluid wordt enkel uitgevoerd via de
FRONT L:
luidspreker linksvoor.
FRONT R:
Het geluid wordt enkel uitgevoerd via de
luidspreker rechtsvoor.
FRONT LR: Het geluid wordt uitgevoerd via de luidspreker
linksvoor en rechtsvoor.
• De instelling kan niet aangepast worden gedurende een
telefoongesprek. Pas de instelling aan voordat u een oproep maakt.