Veranderen van de weergavepositie van het sub-venster
1
Raak het sub-venster aan.
2
Raak de weergavepositie aan die u wilt
veranderen.
≥ Afhankelijk van de weergavepositie van het sub-venster kan
het zijn dat de posities van de iconen die op het scherm
weergegeven worden veranderen.
Instellen en bijstellen van de sub-camera en het sub-venster
1
Raak het sub-venster aan.
2
Raak
aan.
3
Raak de icoon aan die u wilt instellen of
regelen.
[WB] :
Stelt de kleurbalans in.
:
Stelt de helderheid in.
*1
[FOCUS]
: Regelt de scherpstelling.
*1, 2
:
Stelt u in staat de Vertelmodus in te schakelen.
Weigert omgevingsgeluiden zodat uw stem helder opgenomen kan worden.
:
Verandert de kleur van het sub-vensterkader.
*1
Deze icoon wordt alleen weergegeven in de opnamemodus voor films.
*2
Dit kan niet ingesteld worden als u een externe microfoon of audio-apparaat verbonden heeft.
4
(Als [WB] aangeraakt wordt)
Raak
/
(Afstelling Automatische witbalans)/
AWB
(Indoor modus 1)/
(Als
aangeraakt is)
Raak
/
(Als [FOCUS] aangeraakt is)
Raak [AF] of [AFS] aan.
≥ Het midden van het sub-venster zal scherp gesteld worden.
[AF] (Automatische
scherpstelling):
[AFS] (Enkele automatische
scherpstelling):
≥ Als u [AFS] selecteert, zal
aan om de witbalansmodus te selecteren.
(Indoor modus 2)
aan om de instellingen te regelen.
De automatische scherpstelling werkt continu.
De automatische scherpstelling werk telkens wanneer u
[AFS] aanraakt.
constant op het opnamescherm weergegeven worden.
(Zonnige modus)/
- 60 -
FOCUS
(Bewolkte modus)/